Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 25 mei 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de toekenning van een WIA-uitkering door het UWV. Eiser had een WIA-uitkering aangevraagd, die hem met ingang van 22 juni 2021 was toegekend op basis van een arbeidsongeschiktheid van 66,61%. Het UWV had het bezwaar van eiser tegen deze beslissing ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de zaak op 13 april 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser aanwezig was. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid heeft vastgesteld op 66,61%. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsartsen van het UWV voldoende zorgvuldig onderzoek hebben verricht naar de medische situatie van eiser. Eiser had aangevoerd dat hij volledig arbeidsongeschikt was, maar de rechtbank oordeelt dat de verzekeringsartsen afdoende hebben gemotiveerd dat eiser niet aan de criteria voor volledige arbeidsongeschiktheid voldoet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de door het UWV geselecteerde functies voor eiser medisch passend zijn en dat de mate van arbeidsongeschiktheid correct is vastgesteld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen proceskostenvergoeding of griffierecht ontvangt.