In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar bezwaar door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Etten-Leur. Het college had op 3 augustus 2021 besloten om de aanvraag van eiseres voor een duofiets op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) af te wijzen. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij zij ook het besluit van 3 augustus 2021 aan de orde heeft gesteld, conform artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De zitting vond plaats op 24 mei 2023, waar eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en een vertegenwoordiger. Het college werd vertegenwoordigd door mr. M.L.B. Spruijt. Tijdens de procedure is gebleken dat partijen onderling tot een oplossing zijn gekomen over de proceskosten met betrekking tot het beroep van eiseres inzake het niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen procesbelang meer heeft bij een inhoudelijk oordeel over het besluit van 3 augustus 2021, aangezien zij inmiddels de duofiets heeft ontvangen van Uniek Sporten.
Eiseres heeft echter gesteld dat zij nog steeds procesbelang heeft bij een oordeel over de vergoeding van de kosten die zij heeft gemaakt voor de duofiets, zoals de aanschafkosten, verzekering en onderhoudskosten. De rechtbank heeft dit standpunt van eiseres verworpen, omdat het niet aansluit bij het stelsel van de Wmo. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen procesbelang meer is en heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Wel heeft de rechtbank het verzoek van eiseres om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn toegewezen, waarbij de Staat is veroordeeld tot betaling van € 500,-- aan eiseres. Daarnaast is de Staat veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50.