ECLI:NL:RBZWB:2023:3708

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
C/02/406548 / FA RK 23-793
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake contactregeling voor minderjarige met ouders

Op 25 mei 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de contactregeling van de minderjarige [minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2010. De ouders van [minderjarige01], de moeder en de vader, hebben samen het gezag over haar. Sinds de zomer van 2022 heeft [minderjarige01] geen contact meer gehad met haar vader, wat heeft geleid tot een zorgelijke situatie. De kinderrechter heeft gesprekken gevoerd met [minderjarige01], de moeder en de vader, en heeft vastgesteld dat [minderjarige01] niet meer bij haar vader wil blijven slapen en hulpverlening nodig heeft voor haar paniekaanvallen. De moeder staat open voor mediation, terwijl de vader zich verzet tegen verdere hulpverlening.

De kinderrechter heeft de situatie als zorgelijk beoordeeld, gezien het feit dat [minderjarige01] al bijna een jaar geen contact meer heeft gehad met haar vader. De kinderrechter heeft besloten dat de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek moet instellen naar de omgangsregeling tussen [minderjarige01] en haar vader. Dit onderzoek moet ook de mogelijkheid van een beschermingsonderzoek omvatten, indien nodig. De kinderrechter heeft de behandeling van de zaak aangehouden tot 25 september 2023, in afwachting van het rapport van de Raad.

De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, Weterings, en is verzonden voor een juiste procesvoering.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
Zaaknummer: C/02/406548 / FA RK 23-793
Datum uitspraak: 25 mei 2023
Beschikking van de kinderrechter over contact
in de zaak van
[minderjarige01], geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2010,
wonende te [woonplaats01] , hierna te noemen: [minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder01], hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats01] ,
[de vader01], hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats01] .

1.Wat is er gebeurd?

- de brief van [minderjarige01] van 18 december 2022;
- het gesprek van de kinderrechter met [minderjarige01] op 1 maart 2023;
- het gesprek van de kinderrechter met de moeder en de vader op 16 maart 2023;
- het e-mailbericht van de moeder van 20 maart 2023;
- de brief van de vader van 6 april 2023.

2.Wat staat er vast?

- De moeder en de vader hebben een relatie gehad. Uit deze relatie is [minderjarige01] geboren.
- De moeder en de vader hebben samen het gezag over [minderjarige01] .
- Op 25 april 2013 hebben de moeder en de vader een ouderschapsplan ondertekend,
waarin een zorgregeling voor [minderjarige01] is opgenomen.
- Het uitgangspunt van de zorgregeling is dat [minderjarige01] vier dagen per week bij de moeder en drie dagen per week bij de vader is. In de vakanties en op feestdagen is [minderjarige01] de ene helft bij de moeder en de andere helft bij de vader. In onderling overleg kan hiervan worden afgeweken.
- [minderjarige01] heeft haar hoofdverblijf bij de moeder.
- Sinds de zomer van 2022 is [minderjarige01] niet meer bij de vader geweest en is er nauwelijks tot geen contact.

3.Wat vinden [minderjarige01] , de moeder en de vader?

[minderjarige01]
wil graag een andere contactregeling. Zij wil niet gedwongen worden om naar haar vader te gaan. Ook wil zij niet meer bij haar vader blijven slapen. Verder wil [minderjarige01] hulpverlening voor haar paniekaanvallen. Haar vader geeft geen toestemming voor hulpverlening, waardoor zij nu geen hulp krijgt.
De moeder
De moeder vindt dat er een meer leeftijdsadequate regeling moet komen. Zij probeert [minderjarige01] te stimuleren om naar de vader te gaan, maar er zit veel zeer bij [minderjarige01] . De moeder kan [minderjarige01] niet dwingen. Verder wil de moeder dat er hulp komt voor [minderjarige01] . Zij heeft dat geprobeerd te regelen via het CJG, maar de vader geeft geen toestemming.
De moeder staat open voor gesprekken met een mediator.
De vader
De vader vindt het heel erg dat er al zo lang geen contact meer is. Hij wil [minderjarige01] niet belasten met nog meer hulpverlening. Er zijn al heel veel hulpverleningstrajecten geweest, maar het resultaat is elke keer nul. De vader staat er dan ook niet achter dat [minderjarige01] opnieuw gesprekken zal hebben met een psycholoog. Maar als [minderjarige01] zegt dat zij de behoefte heeft om met een psycholoog te praten, dan stemt hij daarmee in.
De vader wil niet meer in een hulpverlenings- of mediationtraject met de moeder.

4.Wat vindt de kinderrechter?

De kinderrechter vindt de situatie zorgelijk. [minderjarige01] heeft de vader al bijna een jaar niet meer gezien. Zij geeft stellig aan niet meer bij de vader te willen blijven slapen en zelf te willen bepalen wanneer en hoe lang zij bij de vader is. Na overleg met de moeder, heeft de vader er vorig jaar mee ingestemd om de contactregeling los te laten en [minderjarige01] ruimte te geven om het contact op een andere manier in te vullen. Het resultaat daarvan is dat [minderjarige01] nu al geruime tijd niet meer naar de vader gaat en dat het contact feitelijk is verbroken. Dit, terwijl er daarvoor een regeling was waarbij [minderjarige01] gemiddeld drie dagen per week en de helft van de vakanties bij de vader was.
[minderjarige01] heeft veel last van hoe het nu gaat. Er lijkt sprake van loyaliteitsproblematiek, waarbij [minderjarige01] als ‘oplossing’ heeft gekozen om geen contact meer te hebben met de vader. Daarom vindt de kinderrechter het belangrijk dat de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) een onderzoek start om de volgende vragen te beantwoorden:
- Welke omgangsregeling tussen [minderjarige01] en de vader is het meest in het belang van [minderjarige01] ?
- Hoe moet de regeling eruit zien (vorm, duur en frequentie)?
- Zijn er contra-indicaties voor omgang en zo ja, welke?
- Zijn deze contra-indicaties op te heffen (hoe, onder welke voorwaarden en op welke termijn)?
Daarbij verzoekt de kinderrechter de Raad om het onderzoek uit te breiden naar een beschermingsonderzoek als de Raad dat nodig vindt.
Dit betekent dat in de zaak van [minderjarige01] voor een periode van vier maanden wordt gewacht op de rapportage van de Raad. Zodra de rapportage er is, bekijkt de kinderrechter wat er moet gebeuren.

5.De beslissing

De kinderrechter:
verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming, locatie Breda een onderzoek in te stellen om de vragen die hierboven te beantwoorden en daarover te rapporteren en te adviseren;
verwacht dat het rapport vóór de hierna opgenomen pro forma datum bij de rechtbank indient en gelijktijdig een afschrift daarvan aan de ouders stuurt;
houdt de behandeling van de zaak aan tot
25 september 2023 PRO FORMA, in afwachting van het rapport van de Raad;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. Phillips, kinderrechter, en op 25 mei 2023 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van Weterings, griffier.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.