ECLI:NL:RBZWB:2023:3713

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
C/02/408989 / JE RK 23-698
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansluitende machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 23 mei 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, mr. Phillips, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek om een aansluitende machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [minderjarige01]. Het verzoek is ingediend door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Roosendaal, ter bescherming van de minderjarige die kampt met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen. De kinderrechter heeft de zaak mondeling behandeld, waarbij de minderjarige, haar ouders en een vertegenwoordiger van het college aanwezig waren. De ouders hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag over [minderjarige01] en hebben hun instemming met het verzoek gegeven, hoewel zij van mening zijn dat [minderjarige01] nog niet klaar is voor terugkeer naar huis.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er eerder een machtiging voor gesloten jeugdhulp was verleend, die op 28 mei 2023 afloopt. Het college verzoekt om een nieuwe machtiging voor de duur van zes maanden, omdat de behandeling van [minderjarige01] nog niet is afgerond. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat [minderjarige01] positieve stappen heeft gezet in haar ontwikkeling, maar dat een voortzetting van de gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om te voorkomen dat zij zich aan de hulp onttrekt.

De kinderrechter heeft de feiten en de standpunten van alle betrokkenen gewogen en is tot de conclusie gekomen dat de wettelijke vereisten voor de verlening van de machtiging zijn voldaan. De kinderrechter heeft daarom het verzoek toegewezen en een aansluitende machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de periode van 28 mei 2023 tot 28 november 2023. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2023, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 31 mei 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/408989 / JE RK 23-698
Datum uitspraak: 23 mei 2023

Beschikking van de kinderrechter over machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROOSENDAAL, zetelende te Roosendaal, hierna te noemen: het college,
over de minderjarige:

[minderjarige01] ,

hierna te noemen: [minderjarige01] ,
geboren op [geboortedatum01] 2008 te [geboorteplaats01] ,
advocaat: mr. P. Doorakkers te Oosterhout (Noord-Brabant).
De kinderrechter merkt als belanghebbenden in deze zaak aan:

[de moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats01] ,

[de vader01] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 21 april 2023 van het college, met bijlagen, ingekomen bij de griffie op 1 mei 2023;
  • de instemmende verklaring van de onafhankelijke gedragswetenschapper van 25 april 2023.
Op 23 mei 2023 heeft de kinderrechter het verzoek, met gesloten deuren, mondeling behandeld. Tijdens die mondelinge behandeling zijn verschenen en heeft de kinderrechter gehoord:
  • [minderjarige01] , die ook apart is gehoord, bijgestaan door mr. Doorakkers;
  • de moeder;
  • de vader;
  • een vertegenwoordiger namens het college.

De feiten

De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige01] .
Bij beschikking van 28 februari 2023 is een machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige01] verleend, met ingang van 28 februari 2023 tot 28 mei 2023.
Op basis van die machtiging is [minderjarige01] opgenomen en verblijft zij momenteel bij [jeugdzorg01] te [plaats01] , in een gesloten setting.

Het verzoek

Het college verzoekt om een (aansluitende) machtiging te verlenen om [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
Het college heeft als bijlage bij het verzoekschrift een schriftelijke verklaring van 25 april 2023 overgelegd waaruit blijkt dat de onafhankelijke gedragswetenschapper, de heer [naam01] , nadat hij [minderjarige01] feitelijk heeft onderzocht, instemt met het verzoek.

De standpunten

Het college handhaaft het verzoek. Namens het college is daartoe in de stukken en tijdens de mondelinge behandeling, samengevat, aangegeven dat [minderjarige01] in de afgelopen maanden tijdens haar opname en verblijf op de gesloten groep bij [jeugdzorg01] positieve stappen heeft gezet. Waar de hulpverlening in het verleden niet toereikend was voor het wegnemen dan wel het voorkomen van ernstige opvoed- en opgroeiproblematiek bij [minderjarige01] , wordt er nu duidelijk een kentering gezien. [minderjarige01] staat open voor de hulpverlening, waardoor zij zichzelf sterker maakt. Het college is dan ook trots op [minderjarige01] . Omdat de behandeling nog niet is afgerond, is het op dit moment nog niet mogelijk om [minderjarige01] thuis te plaatsen. Opname en verblijf van [minderjarige01] bij [jeugdzorg01] in een gesloten setting is dan ook nog steeds noodzakelijk. Het college verzoekt om een aansluitende machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige01] te verlenen voor de duur van zes maanden, zodat de behandeling in alle rust kan worden voortgezet.
Namens en door [minderjarige01] is aangegeven dat zij instemt met het verzoek. Daartoe is, samengevat, aangevoerd dat zij het liefste terugkeert naar huis, maar dat zij nu inziet dat er eerst wat moet veranderen om dat mogelijk te maken. [minderjarige01] ervaart inmiddels meer innerlijke rust en zij wil er echt voor gaan nu het behandelplan is vastgesteld en de behandeling zijn vruchten begint af te werpen. [minderjarige01] wil graag dat er een aansluitende machtiging gesloten jeugdhulp wordt verleend voor de duur van zes maanden om de behandeling zo goed als mogelijk neer te zetten en te voorkomen dat de thuisplaatsing te snel gaat met het risico dat het opnieuw misgaat. Wanneer [minderjarige01] eerder kan worden thuisgeplaatst, dan verwacht zij wel dat daarop zal worden ingezet. De advocaat heeft ten slotte aangevoerd dat het verzoek, afgezien van de ontbrekende schriftelijke instemming van de ouders met het verzoek, naar zijn mening voor toewijzing gereed is.
De ouders hebben, samengevat, aangegeven dat zij instemmen met het verzoek. De ouders zijn trots op [minderjarige01] , maar zijn van mening dat [minderjarige01] er nog niet is. In de komende periode zal er onder meer intensieve (trauma)behandeling worden ingezet. Dat kan niet vanuit de thuissituatie. Ook komt [minderjarige01] op dit moment tijdens de weekenden weliswaar met verlof naar huis, maar nog niet met een overnachting. Voor de ouders is een overnachting op dit moment nog een stap te ver. Ook zijn de ouders nog niet volledig bijgekomen van de situatie. Zij krijgen momenteel zelf geen hulpverlening, maar hebben wel goed contact met de groepsbegeleiding van [jeugdzorg01] .

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Uit de overgelegde stukken en wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken, blijkt dat [minderjarige01] kampt met ernstige opgroei- en opvoedproblematiek en dat opname en verblijf noodzakelijk is om te voorkomen dat [minderjarige01] zich aan de noodzakelijk geachte jeugdhulp onttrekt. In verband daarmee heeft [minderjarige01] in de afgelopen maanden behandeling, begeleiding en bescherming nodig gehad in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, bij [jeugdzorg01] te [plaats01] .
In de afgelopen periode heeft [minderjarige01] positieve ontwikkelingen doorgemaakt. Zij heeft baat bij de geboden structuur, voorspelbaarheid en grenzen op de groep. Er heeft diagnostiek plaatsgevonden en er zijn concrete doelstellingen geformuleerd met betrekking tot de in te zetten behandeling. De behandeling is tot nu toe gericht geweest op het creëren van veiligheid. [minderjarige01] is daarnaast gestart met emotieregulatietherapie. In de komende periode zal er worden gestart met traumabehandeling. Het is nog onduidelijk in welke vorm die behandeling zal worden ingezet (EMDR of een andere vorm van traumabehandeling). Ook is [minderjarige01] inmiddels weer gestart op school. In de huidige situatie is het niet mogelijk om de behandeling, al dan niet met intensieve ambulante begeleiding, vanuit de thuissituatie dan wel in een (meer) open setting voort te zetten. Gelet hierop is het noodzakelijk om de opname en het verblijf van [minderjarige01] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp voort te zetten.
De kinderrechter overweegt dat [minderjarige01] tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven dat zij begrijpt dat zij langer bij [jeugdzorg01] moet blijven, ook al wil zij het liefste terugkeren naar huis. Het gaat momenteel goed met haar, maar het is van belang dat het goed blijft gaan. Voorkomen moet worden dat zij te vroeg wordt thuisgeplaatst en dat het opnieuw misgaat. De kinderrechter vindt het ontzettend knap van [minderjarige01] dat zij dit zelf inziet.
De kinderrechter overweegt dat de onafhankelijke gedragswetenschapper die [minderjarige01] feitelijk heeft onderzocht instemt met het verzoek voor de verzochte duur van zes maanden.
De kinderrechter overweegt dat het college als bijlage bij het verzoek een schriftelijke verklaring heeft overgelegd waarin staat vermeld dat de ouders instemmen met het verzoek voor de verzochte duur van zes maanden, maar dat die verklaring is ondertekend namens het college en niet door de ouders. Omdat beide gezaghebbende ouders tijdens de mondelinge behandeling hebben aangegeven dat zij instemmen met het verzoek, zal de kinderrechter het gebrek dat de ouders niet schriftelijk met het verzoek hebben ingestemd passeren.
Gelet op het voorgaande wordt er naar het oordeel van de kinderrechter nog steeds voldaan aan de wettelijke vereisten voor opname en verblijf van [minderjarige01] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp. In de komende periode zal er behandeling worden ingezet en zal er onderzocht worden wat er nodig is om [minderjarige01] thuis te plaatsen en de kans van slagen daarop zo groot als mogelijk te maken. Om ervoor te zorgen dat [minderjarige01] vanuit alle rust de behandeling kan doorlopen en dat er op een goede wijze (eventueel stapsgewijs) kan worden ingezet op thuisplaatsing, zal de kinderrechter het verzoek toewijzen en een aansluitende machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige01] verlenen voor de (verzochte) duur van zes maanden, met ingang van 28 mei 2023 tot 28 november 2023.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een (aansluitende) machtiging om [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 28 mei 2023 tot 28 november 2023.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2023 door mr. Phillips, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Wallerbos als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 31 mei 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.