3.2De rechtbank oordeelt dat het UWV het onderzoeksgebrek op medisch vlak heeft hersteld. Zoals eiser stelt, is de verzekeringsarts beroep dezelfde als de verzekeringsarts in bezwaar. Dat deze verzekeringsarts b&b in dit dossier eerder een rapport heeft geschreven dat door de rechtbank als ontoereikend is aangemerkt, betekent echter nog niet dat sprake is van vooringenomenheid. Eiser heeft verder niet onderbouwd waarom wel sprake zou zijn van vooringenomenheid.De verzekeringsarts b&b heeft bij zijn onderzoek op 16 mei 2022 rekening gehouden met de door eiser gestelde en bestaande beperkingen. Daarnaast heeft de verzekeringsarts b&b zelf fysiek onderzoek verricht bij eiser, medische informatie bij eisers behandelaar opgevraagd en de in beroep overgelegde informatie in zijn beoordeling betrokken. Tot slot heeft de verzekeringsarts b&b vastgesteld welke middelen en medicatie eiser gebruikt. Er is hiermee sprake geweest van een zorgvuldig onderzoek. Niet gebleken is dat de verzekeringsarts b&b van een onjuist medische beeld is uitgegaan of dat sprake is van een verergering op medisch vlak die gemist is ten opzichte van de EZWB. Hij heeft in dat medische beeld geen reden gezien om het eerder ingenomen standpunt, en de daarbij behorende FML van 19 mei 2020 (met diverse beperkingen in alle rubrieken), te wijzigen. De rechtbank merkt hierbij op dat eiser op die FML licht beperkt is geacht op tillen en dat het document waarnaar eiser verwijst een algemene omschrijving bevat van een bij eiser vastgestelde aandoening en dus ook algemene adviezen bevat, die niet zijn toegespitst op de specifieke klachten van eiser. Dat sprake zou zijn van verergering van de fysieke klachten ten opzichte van de EZWB welke zouden moeten leiden tot het aannemen van meer beperkingen, blijkt niet uit de in de beoordeling betrokken informatie, waaronder die van de behandelaar van 28 mei 2019 en 15 juni 2019. Dit geldt eveneens voor de mentale klachten. In de informatie van de behandelaar van 13 juli 2022 (behandelaar vanaf februari 2020) wordt voorts, anders dan eiser stelt, gesproken over licht gebruik. Eiser heeft verder geen medische informatie overgelegd die aanleiding geeft om het oordeel van de verzekeringsarts b&b onjuist te achten. De rechtbank is dan ook van mening dat het UWV het onderzoeksgebrek op medisch vlak heeft hersteld met het rapport van de verzekeringsarts b&b van 5 augustus 2022. De rechtbank ziet geen aanleiding om, zoals eiser heeft verzocht, een onafhankelijk deskundige te benoemen, mede in aanmerking genomen dat eiser in de gelegenheid is geweest medische stukken te overleggen en daarvan ook gebruik heeft gemaakt.
Nu niet is gebleken dat in de FML van 19 mei 2020 de beperkingen van eiser zijn onderschat, gaat de rechtbank voor de verdere beoordeling uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.
Heeft het UWV het motiveringsgebrek op arbeidsdeskundig vlak hersteld?
4. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) heeft in de rapportage van 11 augustus 2022 uitgelegd dat de bij de EZWB niet geschikt geachte functie met Sbc-code 267041 een andere functie betreft dan de als geschikt geduide functie met Sbc-code 267071. De rechtbank kan dit gemotiveerd standpunt volgen, zodat het UWV ook dit gebrek heeft hersteld. Eiser heeft overigens ook niets aangevoerd tegen de herstelpoging van het UWV met betrekking tot het gebrek in de arbeidsdeskundige motivering.
In voornoemde rapportage en in de eerdere rapportage van de arbeidsdeskundige b&b van 15 oktober 2020 is toegelicht dat, gegeven de FML van 19 mei 2020, de geduide functies geschikt zijn voor eiser. Naast de hiervoor genoemde functie, gaat het om de functies met de Sbc-codes 111160 en 111180. In de rapportages is inzichtelijk gemotiveerd dat, uitgaande van de vastgestelde beperkingen, eiser de werkzaamheden kan verrichten die verbonden zijn aan deze functies. De rechtbank ziet daarom geen reden om te oordelen dat de voor eiser geselecteerde functies in medisch opzicht niet passend zijn.
Mate van arbeidsongeschiktheid
5. Op basis van de inkomsten die eiser met de geduide functies zou kunnen verdienen, geldt dat eiser 29,57%, arbeidsongeschikt is. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
6. Gelet op de in de tussenuitspraak geconstateerde gebreken, is het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Omdat verweerder in zijn reactie op de tussenuitspraak de gebreken heeft hersteld, laat de rechtbank de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. Dit betekent dat het UWV terecht heeft geweigerd een WIA-uitkering (waarop pas recht bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer) aan eiser toe te kennen omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
7. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoeden.
8. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiser een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 837,-). Toegekend wordt € 1.674,-.