ECLI:NL:RBZWB:2023:3731

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
9851912 CV EXPL 22-1194 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Kool
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling openstaande factuur en schadevergoeding wegens te late levering garagebox

In deze civiele zaak heeft Timek Planontwikkeling B.V. een vordering ingesteld tegen twee gedaagden in conventie, die samen een garagebox van Timek hebben gekocht. De vordering betreft een openstaande factuur van € 1.105,43, waarvan Timek stelt dat dit meerwerk betreft voor het plaatsen van een elektrische deuraandrijving. De gedaagden in conventie hebben echter aangevoerd dat zij de volledige koop-/aanneemsom van € 17.900,00 hebben voldaan en dat Timek geen feiten heeft aangevoerd die haar vordering kunnen onderbouwen. De rechtbank heeft geoordeeld dat Timek niet heeft voldaan aan haar stelplicht en heeft de vordering in conventie afgewezen.

In reconventie hebben de gedaagden een schadevergoeding van € 1.126,76 gevorderd wegens te late levering van de garagebox. De rechtbank heeft vastgesteld dat de garagebox te laat is opgeleverd, namelijk op 25 oktober 2021, terwijl deze uiterlijk op 1 juni 2021 had moeten zijn opgeleverd. De rechtbank heeft de schadevergoeding toegewezen voor de periode waarin de gedaagden extra kosten hebben gemaakt voor opslag van hun goederen, maar heeft het deel van de vordering dat betrekking heeft op de kosten voor het bestraten van de tuin afgewezen, omdat dit niet voldoende was onderbouwd. De proceskosten zijn voor rekening van Timek, die grotendeels ongelijk heeft gekregen in deze procedure.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 9851912 CV EXPL 22-1194
Vonnis van 24 mei 2023
in de zaak van
TIMEK PLANONTWIKKELING B.V.,
te Tholen,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna te noemen: Timek,
gemachtigde: [naam01] (Invorderingsbedrijf B.V.),
tegen

1.[gedaagde in conventie01] ,2. [gedaagde in conventie02] ,

beiden te Sint-Annaland,
gedaagden in conventie, eiseressen in reconventie,
hierna samen te noemen: [gedaagden in conventie01] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 18 mei 2022 en de daarin genoemde stukken;
- het uitstelverzoek van 13 oktober 2022 van de gemachtigde van Timek en het bericht van de griffier aan partijen van 14 oktober 2022;
- het uitstelverzoek van 21 februari 2023 van de gemachtigde van Timek, de reactie daarop van [gedaagden in conventie01] en het bericht van de griffier aan partijen van 21 februari 2023;
- de mondelinge behandeling van 24 april 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Op vrijdag 21 april 2023 om 16.07 uur heeft Timek ten behoeve van de mondelinge behandeling van maandag 24 april 2023 nog een conclusie van antwoord in reconventie met producties ingediend. Ter zitting is met partijen besproken dat dit te laat is. In het tussenvonnis van 18 mei 2022 staat dat partijen tot minimaal tien dagen voorafgaand aan de zittingsdatum stukken mogen indienen. Bovendien is de mondelinge behandeling tweemaal eerder op verzoek van Timek binnen de termijn van tien dagen voorafgaand aan de zittingsdatum uitgesteld en zijn er toen ook geen stukken ingediend. De conclusie van antwoord in reconventie behoort daarom niet tot de processtukken en de inhoud daarvan zal bij de beoordeling van deze zaak buiten beschouwing blijven.
1.3.
Ter zitting is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben op 19 februari 2020 een koop-/aanneemovereenkomst gesloten, waarbij [gedaagden in conventie01] van Timek een stuk grond hebben gekocht en waarbij Timek zich heeft verbonden om voor [gedaagden in conventie01] op die grond een garagebox te bouwen. De totale koop-/aanneemsom bedraagt € 17.900,00, bestaande uit € 7.900,00 aan koopprijs voor de grond en € 10.000,00 aan aanneemsom voor de bouw van de garagebox.
2.2.
In de overeenkomst is het volgende opgenomen over het moment van oplevering van de garagebox:
“Artikel 5
De ondernemer verbindt zich de garage binnen tachtig (150) werkbare werkdagen na overdracht van de grond geheel voor gebruik als garage gereed op te leveren aan de verkrijger.”
2.3.
De grond is opgeleverd op 29 juni 2020. Op 25 oktober 2021 is de garagebox door Timek aan [gedaagden in conventie01] opgeleverd.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Timek vordert veroordeling van [gedaagden in conventie01] tot betaling van € 1.105,43, bestaande uit € 950,02 aan hoofdsom, € 12,91 aan rente en € 142,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met rente vanaf 28 maart 2022 tot de dag van volledige betaling en de kosten van deze procedure.
3.2.
[gedaagden in conventie01] voeren verweer en concluderen tot niet-ontvankelijkheid van Timek, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Timek, met veroordeling van Timek in de kosten van deze procedure.
in reconventie
3.3.
[eiseressen in reconventie01] vorderen Timek te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.126,76 aan schadevergoeding, bestaande uit een bedrag van € 876,66 aan opslagkosten en € 250,00 aan kosten voor (her)bestrating van de tuin.
3.4.
Timek heeft tijdens de mondelinge behandeling verweer gevoerd.
in conventie en in reconventie
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
Timek legt aan haar vordering ten grondslag dat na oplevering van de garagebox een bedrag van € 950,02 onbetaald is gelaten.
4.2.
[gedaagden in conventie01] voeren verweer inhoudende dat zij de volledige koop/aanneemsom hebben voldaan. [gedaagden in conventie01] een nota van afrekening van de notaris en twee betaalbewijzen uit hun bouwdepot overgelegd, waaruit volgt dat in totaal een bedrag van € 17.899,98 is voldaan.
4.3.
Pas aan het slot van de mondelinge behandeling heeft Timek zich op het standpunt gesteld dat haar vordering van € 950,02 niet een deel van de koop-/aanneemsom van de garagebox betreft, maar bestaat uit meerwerk voor het plaatsen van een elektrische deuraandrijving. Dat is te laat. Timek heeft eerder in de procedure niets gesteld over meerwerk, terwijl zij reeds bij de dagvaarding de grond(en) van haar eis had moeten vermelden. Timek heeft geen feiten aangevoerd die een vordering op grond van meerwerk kunnen dragen en zij heeft dus niet voldaan aan haar stelplicht. De vordering van Timek wordt afgewezen.
in reconventie
4.4.
Volgens [eiseressen in reconventie01] had de garagebox, gelet op artikel 5 van de koop/aanneemovereenkomst en de oplevering van de grond op 29 juni 2020, in elk geval vóór 1 juni 2021 moeten worden opgeleverd. Hierbij wordt een marge genomen die (ruim) in het voordeel is van Timek. Aangezien Timek deze datum op zichzelf ook niet heeft betwist, zal voor de verdere beoordeling van de juistheid van deze termijn worden uitgegaan.
4.5.
De garagebox is op 25 oktober 2021 opgeleverd, zodat daarmee vaststaat dat oplevering te laat heeft plaatsgevonden. Dat Timek de vertraging in de oplevering steeds aan [eiseressen in reconventie01] heeft gemeld, maakt dit niet anders.
4.6.
[eiseressen in reconventie01] stellen dat zij door de te late levering genoodzaakt waren hun goederen in de periode van 1 juni 2021 tot en met 27 oktober 2021 ergens anders op te slaan aan een bedrag van € 876,66. Timek voert tegen een deel van deze vordering het verweer dat zij de garagebox al op 27 september 2021 had kunnen opleveren, maar dat [eiseressen in reconventie01] dit hebben geweigerd. Dat verweer slaagt. [eiseressen in reconventie01] hebben ter mondelinge behandeling toegelicht dat zij de oplevering op 27 september 2021 hebben geweigerd omdat de bestrating nog niet in orde was, maar dit behoort voor hun eigen rekening en risico te komen.
4.7.
De conclusie van het voorgaande is dat Timek de garagebox te laat heeft opgeleverd en [eiseressen in reconventie01] voldoende hebben gesteld dat zij over de periode van 1 juni 2021 tot 27 september 2021 schade hebben geleden. De gevorderde schadevergoeding zal worden toegewezen over de voornoemde periode, dat wil zeggen een bedrag van € 695,36.
4.8.
[eiseressen in reconventie01] stellen daarnaast dat Timek verantwoordelijk was voor de aansluiting van de waterafvoer op het riool, dat Timek dit heeft nagelaten en dat daardoor wateroverlast is ontstaan. De wateroverlast heeft volgens [eiseressen in reconventie01] gezorgd voor een verzakking van de tuin, waardoor zij € 250,00 aan kosten hebben gemaakt voor het opnieuw bestraten van de tuin. Aangezien de hoogte van dit bedrag niet is onderbouwd en Timek bovendien gemotiveerd heeft betwist dat zij verantwoordelijk was voor het aansluiten van de waterafvoer op het riool en dus voor de wateroverlast, wordt dit deel van de vordering afgewezen.
in conventie en reconventie
4.9.
Timek is de partij die grotendeels ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten, inclusief de nakosten, worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagden in conventie01] vastgesteld op € 50,00 aan reis-, verblijf- en verletkosten.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
wijst de vorderingen van Timek af,
in reconventie
veroordeelt Timek om aan [eiseressen in reconventie01] een bedrag te betalen van € 695,36,
in conventie en in reconventie
veroordeelt Timek in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden in conventie01] tot dit vonnis vastgesteld op € 50,00,
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kool en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2023.