In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 februari 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende vervangende toestemming. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.E. Teusink, verzoekt toestemming om hun minderjarige kind, geboren op [geboortedatum01] 2020, in te schrijven bij een peuterspeelzaal en bij haar huisarts. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.H.P. de Jongh, verzet zich tegen dit verzoek en stelt dat de vrouw eenzijdig beslissingen neemt zonder overleg. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 16 januari 2023, waarbij ook een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig was.
De rechtbank overweegt dat het in het belang van het kind is om naar de peuterspeelzaal te gaan, wat de ontwikkeling van de Nederlandse taal bevordert. De man heeft bezwaren geuit over de timing van de peuterspeelzaal in relatie tot de omgangsregeling, maar de rechtbank concludeert dat er geen belemmeringen zijn voor de inschrijving bij de peuterspeelzaal op de voorgestelde dagen. De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw toe en verleent haar vervangende toestemming voor de inschrijving bij de peuterspeelzaal, de huisarts en de zorgpolis.
De rechtbank compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.