ECLI:NL:RBZWB:2023:3764

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
C/02/403129 FA RK 22-4998
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor inschrijving van minderjarige bij peuterspeelzaal en huisarts

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 februari 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende vervangende toestemming. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.E. Teusink, verzoekt toestemming om hun minderjarige kind, geboren op [geboortedatum01] 2020, in te schrijven bij een peuterspeelzaal en bij haar huisarts. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.H.P. de Jongh, verzet zich tegen dit verzoek en stelt dat de vrouw eenzijdig beslissingen neemt zonder overleg. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 16 januari 2023, waarbij ook een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig was.

De rechtbank overweegt dat het in het belang van het kind is om naar de peuterspeelzaal te gaan, wat de ontwikkeling van de Nederlandse taal bevordert. De man heeft bezwaren geuit over de timing van de peuterspeelzaal in relatie tot de omgangsregeling, maar de rechtbank concludeert dat er geen belemmeringen zijn voor de inschrijving bij de peuterspeelzaal op de voorgestelde dagen. De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw toe en verleent haar vervangende toestemming voor de inschrijving bij de peuterspeelzaal, de huisarts en de zorgpolis.

De rechtbank compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaaknummer: C/02/403129 FA RK 22-4998
beschikking betreffende vervangende toestemming
in de zaak van
[de vrouw01],
wonende te [woonplaats01] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. R.E. Teusink,
en
[de man01],
wonende te [woonplaats01] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. W.H.P. de Jongh.
1. Het verloop van het geding
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 1 november 2022 van de vrouw ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- het op 16 december 2022 van de vrouw ontvangen aanvullend verzoek met bijlagen;
- het op 6 januari 2023 van de man ontvangen verweerschrift.
1.2. De zaak is besproken op de mondelinge behandeling van 16 januari 2023, gevoegd met de echtscheidingsprocedure met zaaknummer C/02/397855 FA RK 22-2275. Bij die gelegenheid zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun advocaten. Tevens was aanwezig een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna te noemen de raad.

2.De feiten

2.1.
Op grond van de stellingen en overgelegde stukken staat tussen partijen het volgende vast:
- zij zijn op [huwelijksdatum01] 2019 in de [plaats01] met elkaar gehuwd;
- er is een echtscheidingsprocedure aanhangig;
- uit hun huwelijk is het volgende, nu nog minderjarige kind geboren: [minderjarige01] (roepnaam: [minderjarige01] ), geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2020;
- partijen hebben gezamenlijk het gezag over dit kind.
3. Het verzoek
3.1.
De vrouw verzoekt aan haar vervangende toestemming te verlenen, in de plaats tredend van de toestemming van de man, om het minderjarige kind van partijen
- in te schrijven bij [naam school01] aan de [adres01] te [plaats02] , op de volgende dagen en tijden:
- dinsdagen en donderdagen van 8.20 uur tot 11.40 uur en voorts,
- vanaf 9 januari 2023 op maandagen, dinsdagen en donderdagen van 8.20 uur tot 13.30 uur;
- in te schrijven bij huisarts dr [naam01] , van [huisartsenpraktijk01] aan de [adres02] te [plaats02] ;
- bij te laten schrijven op de zorgpolis van de vrouw bij VGZ.

4.De beoordeling

4.1.
De vrouw legt aan haar verzoek het volgende ten grondslag.
Het is voor [minderjarige01] van belang dat zij naar de peuterspeelzaal gaat. Omgang met kinderen van haar leeftijd is goed voor haar ontwikkeling en goed voor haar ontwikkeling van de Nederlandse taal. [naam school01] is gespecialiseerd in tweetalige kinderen. De peuterspeelzaal is open op maandag, dinsdag en donderdag. [minderjarige01] kan vanaf 1 november 2022 komen op dinsdag en donderdag. Vanaf de leeftijd van 2½ jaar (9 januari 2023) mag zij drie dagen per week naar de peuterspeelzaal. Dit in verband met een VVE-indicatie, die wordt afgegeven door het consultatiebureau voor kinderen die tweetalig opgroeien. Omdat de donderdag samenvalt met de omgang van [minderjarige01] en de man stelt de vrouw voor die omgang te verplaatsen naar woensdag of vrijdag. De man heeft Kober een e-mail gestuurd waarin hij kenbaar maakt dat hij het er niet mee eens is dat [minderjarige01] naar de peuterspeelzaal gaat.
Op dit moment is [minderjarige01] ingeschreven bij de huisarts van de man en bijgeschreven op zijn zorgpolis. [minderjarige01] woont bij de vrouw; zij is de hoofdverzorgster. Het is in het belang van [minderjarige01] dat zij wordt ingeschreven bij de huisarts van de vrouw en dat zij wordt bijgeschreven op de zorgpolis van de vrouw. Hierover bestaat tussen partijen geen overeenstemming.
4.2.
De man voert verweer. Hij voert aan dat de rechtbank nog moet beslissen over het hoofdverblijf van [minderjarige01] . Hij is in de voorlopige voorzieningenprocedure akkoord gegaan met een zeer beperkte contactregeling om zijn dochter überhaupt te kunnen zien. Het stoort de man dat de vrouw nog steeds eenzijdig beslissingen neemt en waar zij echt niet zonder zijn medewerking kan, deze afdwingt, maar dat zij niet meewerkt aan een normaal en vaker contact tussen de man en [minderjarige01] . Tussen partijen heeft geen overleg plaats gevonden over de keuze van de peuterspeelzaal. De man heeft er geen vertrouwen in dat de vrouw bereid is de omgang op andere dagen te laten plaatsvinden. Hij heeft in de echtscheidingszaak verzocht om een zorgregeling. De tweetaligheid speelt voor [minderjarige01] geen rol. Zijn voertaal is Nederlands. Als de minderjarige vaker bij hem zou zijn, zou zij de Nederlandse taal ook van hem kunnen leren. De man onderschrijft dat het belangrijk is dat kinderen contact hebben met andere kinderen, maar voor [minderjarige01] is belangrijker dat zij contact heeft met haar vader dan dat zij naar de peuterspeelzaal gaat.
Zolang nog geen definitieve beslissing is genomen ten aanzien van het hoofdverblijf van [minderjarige01] , is er volgens de man ook geen aanleiding om haar inschrijving bij de huisarts en ziektekostenverzekering te wijzigen. De man ziet geen bezwaar om haar bij zijn huisarts ingeschreven te laten, evenals bij zijn ziektekostenverzekering.
4.3.
De rechtbank overweegt als volgt.
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag op verzoek van de ouders of van een van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt alsdan een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Alvorens te beslissen dient de rechter, op grond van artikel 1:253a lid 5 BW, een vergelijk tussen beide ouders te beproeven.
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat de bezoeken aan een peuterspeelzaal in het belang van [minderjarige01] moeten worden geacht. De bezwaren die de man heeft geuit, hebben met name betrekking op het feit dat de bezoeken aan de peuterspeelzaal zullen botsen met de huidige (voorlopige) contactregeling tussen hem en [minderjarige01] . In de echtscheidingsbeschikking is in dit verband overwogen dat de contactregeling ook kan plaatsvinden op de dagen dat [minderjarige01] niet naar de peuterspeelzaal gaat, zodat niets eraan in de weg staat dat [minderjarige01] op de door de vrouw genoemde dagen (maandag, dinsdag en donderdag) de peuterspeelzaal bezoekt. De rechtbank zal het verzoek van de vrouw om aan haar vervangende toestemming te verlenen, in de plaats tredend van de toestemming van de man om [minderjarige01] in te schrijven bij de peuterspeelzaal dan ook toewijzen als na te melden.
4.5.
Gelet op de toevertrouwing van de minderjarige aan de vrouw zal de rechtbank de verzoeken van de vrouw om haar vervangende toestemming te verlenen om de minderjarige in te schrijven bij haar huisarts en bij te schrijven op haar zorgpolis, toewijzen, zoals de raad ter zitting ook heeft geadviseerd. De rechtbank ziet in hetgeen de man heeft aangevoerd geen aanleiding hierover anders te oordelen. In het geval dat bij de definitieve vaststelling van het hoofdverblijf dit bij de man zal worden bepaald, kan de inschrijving bij de huisarts en de zorgpolis worden gewijzigd.
4.6.
Nu partijen met elkaar gehuwd zijn geweest en het geschil betrekking heeft op hun beider kind, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd.

5.De beslissing

De rechtbank
verleent aan de vrouw – ter vervanging van de ontbrekende toestemming van de man – toestemming om [minderjarige01] (roepnaam: [minderjarige01] ), geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2020
- in te schrijven bij [naam school01] aan de [adres01] te [plaats02] , op maandagen, dinsdagen en donderdagen van 8.20 uur tot 13.30 uur;
- in te schrijven bij huisarts dr. [naam01] , van [huisartsenpraktijk01] aan de [adres02] te [plaats02] ;
- bij te laten schrijven op de zorgpolis van de vrouw bij VGZ;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Meyboom en, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op .
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.