In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 mei 2023 een nadere beschikking gegeven over het gezamenlijk gezag en de omgangsregeling van twee minderjarigen, [minderjarige01] en [minderjarige02]. De man en de vrouw, die in een scheiding verwikkeld zijn, hebben tijdens de mondelinge behandeling op 17 mei 2023 overeenstemming bereikt over de contactregeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat het hoofdverblijf van de minderjarigen bij de vrouw blijft, terwijl de man recht heeft op omgang met de kinderen volgens een cyclus van twee weken. In de zomervakantie van 2023 verblijven de kinderen twee weken bij de man, en in 2024 wisselen de verblijfsperiodes jaarlijks tussen de ouders.
De man heeft verzocht om gezamenlijk gezag over de minderjarigen, wat door de vrouw werd betwist vanwege communicatieproblemen tussen de ouders. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat, ondanks de communicatieproblemen, er geen onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders. De rechtbank heeft de man en de vrouw gezamenlijk belast met het gezag over de minderjarigen, met de overweging dat dit in het belang van de kinderen is. De rechtbank heeft ook de eerdere verzoeken van partijen als afgedaan beschouwd en de kosten van het geding gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.