Uitspraak
1.De procedure
- de reactie van [gedaagde01] , genaamd de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek van WonenBreburg
- de conclusie van dupliek van [gedaagde01] .
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze huurzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 mei 2023 uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting WonenBreburg en een gedaagde partij, die op een geheim adres woont. WonenBreburg vorderde betaling van een huurachterstand van € 996,83, inclusief rente en incassokosten, van de gedaagde, die de woning van WonenBreburg huurde voor € 301,48 per maand. De huurovereenkomst was beëindigd op 3 maart 2022. WonenBreburg stelde dat de gedaagde zijn verplichtingen niet was nagekomen, wat resulteerde in een huurachterstand en bijkomende kosten voor schoonmaak en afvoer van de vloer. De gedaagde voerde verweer en stelde dat hij niet goed was behandeld door WonenBreburg en dat hij geen inkomen had om de vordering te betalen. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van WonenBreburg toewijsbaar was, aangezien de gedaagde niet had weersproken dat de huurachterstand en herstelkosten juist waren. De kantonrechter wees de gedaagde tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en veroordeelde hem in de proceskosten. De kantonrechter kon geen betalingsregeling opleggen, omdat hiertoe geen wettelijke bevoegdheid bestond.