ECLI:NL:RBZWB:2023:3777
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een individuele inkomenstoeslag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een individuele inkomenstoeslag voor het jaar 2021. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda afgewezen met een primair besluit op 9 april 2021, en het bezwaar van eiseres tegen deze afwijzing werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 6 december 2021. De rechtbank heeft de zaak op 11 mei 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en vertegenwoordigers van het college aanwezig waren.
Eiseres heeft aangevoerd dat zij, door toetreding tot de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) per 1 april 2021, recht heeft op inkomensverbetering. Ze stelde dat het college onvoldoende individuele toetsing heeft uitgevoerd met betrekking tot haar toekomstige inkomenspositie. De rechtbank oordeelt dat het college niet heeft kunnen onderbouwen waarom eiseres in 2020 recht had op een individuele inkomenstoeslag, maar in 2021 niet. De rechtbank concludeert dat het college zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiseres in 2021 geen uitzicht had op inkomensverbetering.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit, herroept het primaire besluit en bepaalt dat eiseres recht heeft op een individuele inkomenstoeslag van € 150,00 voor het jaar 2021. Tevens wordt bepaald dat het college het door eiseres betaalde griffierecht vergoedt. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en openbaar gemaakt op 30 mei 2023.