In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 mei 2023, is een verzoek ingediend door de bijzondere curator mr. [curator01] namens de minderjarige [minderjarige01] om een omgangsregeling vast te stellen met zijn zusje [minderjarige02]. De kinderrechter heeft de verzoeken van de bijzondere curator afgewezen, waarbij de belangen van [minderjarige02], die een verstandelijke beperking heeft, zwaar wogen. De moeder van de kinderen steunt het contact tussen hen, maar vreest dat een vaste regeling te belastend zal zijn voor [minderjarige02]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er al contactmomenten plaatsvinden, maar dat deze flexibel moeten blijven om aan de behoeften van [minderjarige02] te voldoen. De rechtbank heeft benadrukt dat de professionele zorginstantie [zorgorganisatie01] het beste zicht heeft op de mogelijkheden van [minderjarige02] en dat hun advies leidend moet zijn in de omgangsregeling. De bijzondere curator is ontslagen uit haar functie, omdat haar taak is volbracht. De kinderrechter heeft ook geadviseerd om psycho-educatie te bieden aan [minderjarige01] en [minderjarige03] over de beperkingen van hun zusje, om hen beter inzicht te geven in haar situatie.