In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om een WIA-uitkering toe te kennen. Het UWV had op 31 mei 2021 besloten dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en dit besluit werd in een later bezwaar ongegrond verklaard. Eiseres, die eerder was uitgevallen vanwege psychische klachten, betwistte de medische beoordeling van het UWV en stelde dat haar klachten onvoldoende waren erkend.
De rechtbank heeft de zaak op 17 april 2023 behandeld, maar eiseres en haar gemachtigde hebben zich afgemeld. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres per 31 mei 2021 voor 0% arbeidsongeschikt is. De rechtbank baseert zich op rapporten van artsen van het UWV, die hebben vastgesteld dat eiseres weliswaar beperkingen heeft, maar dat deze niet leiden tot volledige of duurzame arbeidsongeschiktheid.
De rechtbank wijst erop dat eiseres in staat is om zelfstandig dagelijkse activiteiten uit te voeren en dat haar psychische klachten niet zodanig zijn dat ze niet kan functioneren in een werkomgeving. De rechtbank concludeert dat het UWV de WIA-uitkering terecht heeft geweigerd, omdat eiseres niet voldoet aan de criteria voor arbeidsongeschiktheid. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en zij krijgt geen proceskostenvergoeding of griffierecht terugbetaald.