Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 30 mei 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de weigering van het UWV om hem een WIA-uitkering toe te kennen. Het UWV had op 8 juli 2021 besloten dat eiser per 9 juni 2021 arbeidsgeschikt was, omdat hij in staat werd geacht zijn eerdere werkzaamheden als productiemedewerker te hervatten. Eiser had hiertegen bezwaar aangetekend, maar dit werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 9 juni 2022. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 23 februari 2023, maar beide partijen waren niet aanwezig.
De rechtbank heeft de medische beoordeling van het UWV onderzocht, waarbij de artsen van het UWV de klachten van eiser in hun rapportages hebben meegenomen. Eiser had psychische klachten en lichamelijke beperkingen, maar de rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser per 9 juni 2021 geschikt was voor zijn eigen werk. De rechtbank oordeelt dat de medische onderzoeken zorgvuldig zijn uitgevoerd en dat de artsen van het UWV voldoende rekening hebben gehouden met de klachten van eiser.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht heeft op een WIA-uitkering, omdat hij niet voldoet aan de criteria van arbeidsongeschiktheid. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande op 30 mei 2023.