Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[naam eiseres] , te [woonplaats eiseres] , eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om immateriële schadevergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het besluit van het UWV van 5 april 2022, waarin haar Ziektewet-uitkering per 1 juni 2021 werd beëindigd. De rechtbank heeft op 18 januari 2023 in Middelburg de mondelinge uitspraak gedaan. Eiseres en haar gemachtigde zijn niet verschenen, terwijl het UWV vertegenwoordigd was door mr. N. Regragui. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV op 30 april 2021 heeft geconcludeerd dat eiseres meer dan 65% van haar loon kan verdienen, wat de basis vormde voor de beëindiging van de uitkering.
Eiseres heeft aangevoerd dat niet alle relevante stukken zijn overgelegd, maar de rechtbank heeft deze stelling verworpen. De rechtbank oordeelt dat het UWV zorgvuldig heeft gehandeld en dat er geen reden is om aan te nemen dat de belastbaarheid van eiseres onjuist is ingeschat. De rechtbank heeft de FML van 27 februari 2021 als uitgangspunt genomen en vastgesteld dat eiseres in staat is om de functies van medior soldering operator, assembleur en callcenter medewerker te vervullen.
Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn afgewezen, omdat de termijn van twee jaar sinds de ontvangst van het bezwaarschrift nog niet was overschreden. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om immateriële schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.