ECLI:NL:RBZWB:2023:3821

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
2 juni 2023
Zaaknummer
C02/407686/KG ZA 23-128 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. van der Weide
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over geldvordering met verstekverlening

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 mei 2023 een vonnis gewezen in kort geding, waarin de eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, een geldvordering heeft ingesteld tegen de gedaagde, een vennootschap naar Slowaaks recht. De gedaagde is niet verschenen in de procedure. De eiseres vorderde een voorlopige voorziening, waarbij zij de gedaagde verzocht te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 35.163,90, vermeerderd met contractuele rente, en om de kosten van het geding te vergoeden.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de wettelijke termijn voor dagvaarden op mondelinge last is verkort en dat de bij wet voorgeschreven formaliteiten in acht zijn genomen. Hierdoor werd verstek verleend aan de gedaagde. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering van de eiseres niet ongegrond of onrechtmatig was, en heeft deze toegewezen. De gedaagde werd veroordeeld om binnen 7 dagen na betekening van het vonnis het gevorderde bedrag te betalen, alsook de proceskosten van de eiseres, die zijn vastgesteld op € 4.032,08.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de gedaagde is ook veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten. Dit vonnis is mondeling uitgesproken door de voorzieningenrechter in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Locatie Breda
Cluster II Handelszaken
zaaknummer / rolnummer: C/02/ 407686 / KG ZA 23-128
Vonnis in kort geding van 24 mei 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid[eiseres01] B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats01] aan de [adres01] ,
e i s e r e s,
advocaat mr. B.J. Maes,
en
de vennootschap naar Slowaaks recht [gedaagde01] ,
gevestigd en kantoorhoudende te Slowakije aan de [adres02] ,
g e d a a g d e,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 3 april 2023 met producties,
  • de akte wijziging eis, met productie,
  • de mondelinge behandeling op 24 mei 2023,
  • de pleitnota van eiseres met productie.

2.IPR

2.1.
De voorzieningenrechter is op grond van artikel 9.4. van de algemene voorwaarden bevoegd. Op grond van artikel 10.8. van de algemene voorwaarden is Nederlands recht van toepassing.

3.Het geschil .

3.1.
Eiseres vordert als voorlopige voorziening, na vermindering van eis:
gedaagde te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 35.163,90, al dan niet bij wijze van voorschot totdat daarover een einduitspraak in een eventuele bodemprocedure zal zijn gedaan, vermeerderd met de contractuele rente van 1% per maand vanaf 28 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, zulks met bepaling dat de vordering binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis dient te zijn voldaan;
een certificaat af te geven in de zin van artikel 53 cq artikel 60 van de verordening (EU) nr. 1215/2012;
3. gedaagde te veroordelen in de kosten van dit geding.

4.De beoordeling.

4.1.
De wettelijke termijn voor dagvaarden is overeenkomstig het bepaalde in artikel 117 Rv op mondelinge last van de voorzieningenrechter verkort. Bij de dagvaarding en blijkens de overgelegde documenten A, D en K op grond van de verordening EU 2020/1784 zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat verstek zal worden verleend.
4.2.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet ongegrond en onrechtmatig voor, zodat dit zal worden toegewezen
4.3.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van eiseres als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
116,08
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
1.079,00
- overige kosten
0,00
Totaal
4.032,08
5 De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
verleent ten aanzien van gedaagde verstek,
5.2.
veroordeelt gedaagde om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis aan eiseres te betalen een bedrag van € 35.163,90 (zegge: vijfendertigduizendhonderddrieënzestigduizend euro en negentig eurocent), te vermeerderen met de contractuele rente van 1% per maand vanaf 28 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening,
5.3.
bepaalt dat het certificaat in de zin van artikel 53 Vo 1215/2012 EU zal worden afgegeven,
5.4.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres gevallen en tot op heden begroot op € 4.032,08, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is mondeling gewezen door mr . Van der Weide, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting in kort geding van 24 mei 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.