ECLI:NL:RBZWB:2023:3842

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 mei 2023
Publicatiedatum
5 juni 2023
Zaaknummer
401995 / JE RK 22-1708
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Term
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 mei 2023 een nadere beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige01]. De ouders van [minderjarige01] zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de minderjarige woont bij de moeder. De kinderrechter had eerder op 21 april 2023 de ondertoezichtstelling al verlengd tot 24 mei 2023. De Gecertificeerde Instelling (GI) heeft verzocht om een verdere verlenging van de ondertoezichtstelling tot 24 juli 2023, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 mei 2023 zijn zowel de moeder als de vader, bijgestaan door hun advocaten, verschenen. De GI heeft aangegeven dat er momenteel geen zorgregeling is waar beide ouders zich in kunnen vinden en dat het hen niet lukt om samen een ouderschapsplan op te stellen.

De kinderrechter heeft op basis van de wettelijke criteria in het Burgerlijk Wetboek geoordeeld dat de ontwikkeling van [minderjarige01] nog steeds ernstig wordt bedreigd. Er zijn zorgen over de communicatie tussen de ouders, die elkaar negatief beïnvloeden. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] te verlengen voor de duur van twee maanden, tot 24 juli 2023, en heeft deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De ouders hebben het recht om binnen drie maanden na de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/401995 / JE RK 22-1708
Datum uitspraak: 16 mei 2023
Nadere beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van

STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,

gevestigd te Tilburg, hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (GI),
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2016 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. N.A. Boelhouwer, te Tilburg,

[de vader01] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats02] ,
advocaat: mr. C.G.M. Baas, te Bergen op Zoom.

Het verdere procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 21 april 2023 en alle daarin genoemde stukken.
De zaak is op 16 mei 2023, gelijktijdig met de verzoeken van de ouders in de zaak met zaaknummer C/02/334514 / FA RK 17-4524, met gesloten deuren behandeld. In die zaak zal bij aparte beschikking worden beslist.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • een vertegenwoordigster van de GI;
  • een vertegenwoordigster van de Raad.

De feiten

De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige01] .
[minderjarige01] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 21 april 2023 heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] verlengd van 24 april 2023 tot 24 mei 2023. Het resterende deel van het verzoek is aangehouden tot de mondelinge behandeling van 16 mei 2023.

Het resterende verzoek

Thans is nog aan de orde het verzoek van de GI om de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] te verlengen van 24 mei 2023 tot 24 juli 2023, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

De standpunten

De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling gevraagd haar resterende verzoek toe te wijzen en aangekondigd dat zij binnenkort zal verzoeken om een verdere verlenging van de ondertoezichtstelling. Er is op dit moment nog geen zorgregeling waar de ouders zich allebei in kunnen vinden. Bovendien lukt het de ouders volgens de GI niet in het vrijwillig kader om samen een ouderschapsplan op te stellen.
De advocaten van de ouders hebben naar voren gebracht dat zij beiden kunnen instemmen met een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van twee maanden.

De nadere beoordeling

Op grond van artikel 1:260, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: het BW) kan de kinderrechter, mits aan de grond, bedoeld in artikel 1:255, eerste lid, van het BW is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar. Volgens het tweede lid van dit artikel kan de kinderrechter de ondertoezichtstelling verlengen op verzoek van de GI die het toezicht heeft.
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:255, eerste lid, van het BW kan de kinderrechter een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling wanneer die minderjarige zodanig opgroeit, dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en;
b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, van het BW, in staat zijn te dragen.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het BW. [minderjarige01] wordt naar het oordeel van de kinderrechter nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd. Er is in het verleden veel gebeurd tussen de ouders van [minderjarige01] . Het contact met de vader beïnvloedt de moeder negatief en daarom is het belangrijk dat zij minimaal contact met elkaar hebben. Helaas lukt het de ouders niet om dit voor langere tijd vol te houden. Sinds 21 februari 2023 is het weer onrustig tussen de ouders en zijn er opnieuw discussies tussen hen ontstaan. De vader en de moeder hebben allebei een andere visie op wat goed is voor [minderjarige01] . Daarnaast hebben zij andere wensen over hoe de definitieve zorgregeling eruit moet komen te zien. In maart van dit jaar heeft [minderjarige01] zich fysiek naar de moeder geuit en zij vermoedt dat hij op die manier laat zien dat er veel in zijn hoofd omgaat. Ondanks eerder bericht dat er in april 2023 meer duidelijkheid zou volgen over het bij [minderjarige01] uitgevoerde psychodiagnostisch onderzoek, is de uitslag hiervan op dit moment nog niet bekend.
Tot op heden is het de ouders nog steeds niet gelukt om een definitieve zorgregeling vast te stellen. Daarom hebben zij in de hiervoor genoemde samenhangende zaak aan de rechtbank gevraagd om hiertoe over te gaan. Na het vaststellen van een definitieve zorgregeling door de rechtbank hebben de ouders vervolgens nog tijd nodig om samen een ouderschapsplan op te stellen. Met de GI komt de kinderrechter tot de conclusie dat dit de ouders van [minderjarige01] niet lukt zonder ondersteuning van de GI. Gelet op het vorenstaande zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] verlengen voor de duur van twee maanden.
De kinderrechter zal de beslissing, gelet op de aard van de maatregel, uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de GI. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld tegen deze beslissing.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] van 24 mei 2023 tot 24 juli 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2023 door mr. Van Term, kinderrechter, in aanwezigheid van Van Beijsterveldt als griffier, en op schrift gesteld op 31 mei 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.