ECLI:NL:RBZWB:2023:3851

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 mei 2023
Publicatiedatum
5 juni 2023
Zaaknummer
409095 JERK 23-727
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Hamburger
  • mr. Snatersen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In de zaak van William Schrikker, Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, en de minderjarige [minderjarige01], heeft de kinderrechter op 22 mei 2023 een nadere beschikking gegeven inzake de machtiging gesloten jeugdhulp. De minderjarige, geboren in 2006, is sinds november 2020 onder toezicht gesteld van de Gecertificeerde Instelling (GI) en verblijft sinds maart 2022 in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De GI heeft op 18 april 2023 een verzoek ingediend om de minderjarige voor een periode van drie maanden in een gesloten accommodatie te plaatsen. De kinderrechter heeft eerder op 3 mei 2023 een tijdelijke machtiging verleend van 9 mei tot 30 mei 2023.

Tijdens de mondelinge behandeling op 22 mei 2023 zijn de minderjarige, zijn ouders, en vertegenwoordigers van de GI gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen vertoont, ondanks eerdere hulpverlening. De GI heeft geadviseerd om de minderjarige aan te melden voor een ervarend leren project, wat door de kinderrechter wordt ondersteund. De ouders hebben ingestemd met het verzoek van de GI, en de minderjarige is enthousiast over het project.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de voortzetting van de gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen en heeft de machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de periode van 30 mei 2023 tot 9 augustus 2023. De kinderrechter vertrouwt erop dat de GI de minderjarige tijdig zal aanmelden voor het hulptraject, zodat de machtiging niet langer nodig zal zijn.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie: Breda
zaaknummer: C/02/409095 / JE RK 23-727
datum uitspraak: 22 mei 2023

nadere beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING,

hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling (GI),
gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen [minderjarige01] ,
advocaat: mr. E.M.A. Leijser te Tilburg.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[minderjarige01] , voornoemd,

[de moeder01] ,

hierna te noemen de moeder,
wonende te [woonplaats01] ,

[de (stief)vader01] ,

hierna te noemen de (stief)vader,
wonende te [woonplaats01] .

Het verdere procesverloop

Het verdere procesverloop blijkt uit het volgende stuk:
- de beschikking van de kinderrechter van 3 mei 2023 en alle daarin vermelde stukken;
Op 22 mei 2023 heeft de kinderrechter de zaak mondeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen en gehoord zijn:
- de [minderjarige01] , die voorafgaand aan de mondelinge behandeling ook apart is gehoord, bijgestaan door zijn advocaat,
- de moeder,
- de (stief)vader,
- twee vertegenwoordigsters van de GI.

De feiten

Bij beschikking van 6 november 2020 is [minderjarige01] onder toezicht van de GI gesteld. De ondertoezichtstelling van [minderjarige01] is nadien steeds verlengd, laatstelijk tot 9 november 2023.
Sinds eind maart 2022 verblijft [minderjarige01] bij [jeugdhulp01] te [plaats01] , zijnde een gesloten accommodatie voor jeugdhulp.
Op 18 april 2023 heeft de GI een nieuw verzoek ingediend om [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te verblijven voor de duur van drie maanden. Bij beschikking van 3 mei 2023 is ambtshalve een machtiging gesloten jeugdhulp betreffende [minderjarige01] verleend met ingang van 9 mei 2023 tot 30 mei 2023. Het verzoek van de GI is voor het overige aangehouden tot aan de onderhavige mondelinge behandeling.

Het verzoek

Ter beoordeling ligt nu nog voor het resterende deel van het verzoek van de GI om [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te verblijven voor de periode van 30 mei 2023 tot 9 augustus 2023.

De standpunten

De vertegenwoordigsters van de GI hebben, onder verwijzing naar het verzoek, tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat [minderjarige01] na verschillende opnames en uithuisplaatsingen bij andere (jeugdzorg)organisaties op een gesloten behandelgroep bij [jeugdhulp01] is geplaatst. Na een aanvankelijk redelijke start en vooruitgang op de behandeldoelen is er geen sprake meer van agressie bij [minderjarige01] . Wel zijn er zorgen over ander gedrag van [minderjarige01] , waaronder liegen, stelen, middelengebruik en vreemd impulsief gedrag. Een gesloten plaatsing geeft geen opening voor een wezenlijke gedragsverandering bij [minderjarige01] en lijkt eerder schadelijk voor [minderjarige01] te zijn gezien zijn sociale kwetsbaarheid. Tegen een plaatsing op een open behandelgroep is [minderjarige01] op dit moment echter ook niet opgewassen. Het Centrum voor Consultatie en Expertise (hierna CCE) is gevraagd voor advies. Bij conceptadviesverslag van 4 april 2023 heeft het CCE aangegeven dat een ervarend leren project in binnen- of buitenland het beste aansluit bij hetgeen [minderjarige01] nodig heeft. Met inachtneming van dit advies heeft er overleg plaatsgevonden met [jeugdhulp02] over het [hulptraject01] . Met instemming van [minderjarige01] en zijn ouders is besloten om [minderjarige01] voor dit project aan te melden. De gemeente is akkoord met de financiering van het project. Zodra de maatwerkovereenkomst is opgesteld, vindt het intakegesprek plaats. Ter overbrugging van de periode dat [minderjarige01] kan starten met het [hulptraject01] is een voorzetting van het verblijf van [minderjarige01] op de gesloten behandelgroep van [jeugdhulp01] nodig. Voorkomen dient te worden dat [minderjarige01] tussentijds moet verhuizen en een tijdelijke plaatsing van [minderjarige01] bij zijn ouders tot aan de start van het [hulptraject01] behoort niet tot de mogelijkheden. In de tussenliggende periode kan [minderjarige01] worden voorbereid op het [hulptraject01] en kan onderzoek worden gedaan naar een passende vervolgplek voor [minderjarige01] na beëindiging van het project. Het [hulptraject01] sluit het volgen van traumabehandeling door [minderjarige01] , mocht hij hiervoor open gaan staan, bovendien niet uit. Een dergelijke behandeling kan namelijk parallel lopen met het [hulptraject01] .
[minderjarige01] heeft in het bijzijn van zijn advocaat verteld dat hij graag wil starten met het [hulptraject01] . Hij kan zich vinden in een voortzetting van zijn verblijf op de gesloten behandelgroep van [jeugdhulp01] zolang het [hulptraject01] nog niet is gestart.
Door de advocaat van [minderjarige01] is tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat [minderjarige01] heel positief tegenover het [hulptraject01] staat en veel zin heeft om met dit project te starten. Op dit moment verblijft [minderjarige01] in de weekenden bij zijn ouders. Dit verloopt goed, maar een doordeweeks verblijf van [minderjarige01] bij zijn ouders is niet mogelijk. Dit maakt dat een verblijf van [minderjarige01] op de gesloten behandelgroep van [jeugdhulp01] , ter overbrugging van de periode dat het [hulptraject01] voor [minderjarige01] gaat starten, op dit moment nog nodig is. Om deze reden wordt verzocht om het verzoek van de GI toe te wijzen.
De ouders hebben tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat zij in kunnen stemmen met het verzoek van de GI. [minderjarige01] heeft veel zin om met het [hulptraject01] te starten en de ouders staan achter dit project.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Bij [minderjarige01] is sprake van ernstige opgroei- en opvoedproblemen. Er is al veel hulpverlening ingezet om de zorgen over [minderjarige01] te verminderen, echter het is [minderjarige01] tot op heden onvoldoende gelukt om hiervan te profiteren. Ook de gesloten plaatsing van [minderjarige01] binnen [jeugdhulp01] blijkt niet dan wel onvoldoende aan te sluiten bij wat [minderjarige01] nodig heeft om tot een positieve ontwikkeling te komen. Vanuit het CEC is deelname van [minderjarige01] aan een ervarend leren project in binnen- of buitenland geadviseerd. De GI heeft dit advies overgenomen en de kinderrechter heeft geen reden om aan dit advies te twijfelen. [minderjarige01] is inmiddels aangemeld voor het [hulptraject01] van [jeugdhulp02] . Zowel [minderjarige01] als de ouders staan hier achter en zijn enthousiast over het [hulptraject01] . Belangrijk is dat het [hulptraject01] snel van start gaat, ook om [minderjarige01] voor dit project gemotiveerd te houden. Ter overbrugging van de periode dat het [hulptraject01] kan starten, acht de kinderrechter met de GI een voortzetting van het huidige verblijf van [minderjarige01] binnen [jeugdhulp01] aangewezen. Voorkomen dient te worden dat [minderjarige01] in de tussenliggende periode van plek zou moeten wisselen. Daarbij overweegt de kinderrechter nog dat de huidige plaatsing van [minderjarige01] binnen [jeugdhulp01] voor [minderjarige01] bekend en vertrouwd is.
Gelet op het voorgaande zal het verzoek van de GI worden toegewezen. Er zal dan ook een machtiging gesloten jeugdhulp betreffende [minderjarige01] voor de duur van drie maanden worden verleend. Daarbij overweegt de kinderrechter dat zij erop vertrouwt dat wanneer [minderjarige01] binnen deze drie maanden kan starten met het [hulptraject01] , daartoe over zal worden gegaan door de GI en aldus niet langer gebruik zal worden gemaakt van de machtiging.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp betreffende [minderjarige01] met ingang van 30 mei 2023 tot 9 augustus 2023.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2023 door mr. Hamburger, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Snatersen, als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 2 juni 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
's-Hertogenbosch