ECLI:NL:RBZWB:2023:3862

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 juni 2023
Publicatiedatum
6 juni 2023
Zaaknummer
C/02/409750 HA RK 23-100 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • Peters
  • Römers
  • De Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek van meerdere vennootschappen tegen de rechter in belastingzaken

Op 5 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een wrakingsverzoek van drie vennootschappen afgewezen. De verzoeksters, vertegenwoordigd door een advocaat, vroegen om wraking van de rechter die hen in een belastingzaak had behandeld. De wraking was gebaseerd op de stelling dat de rechter de schijn van partijdigheid had gewekt, omdat zij eerder werkzaam was geweest bij de Belastingdienst. De rechtbank oordeelde dat de rechter nooit betrokken was geweest bij de specifieke zaken van de verzoeksters en dat de vrees voor vooringenomenheid niet objectief gerechtvaardigd was. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, en dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die deze veronderstelling konden weerleggen. De beslissing om het verzoek tot aanhouding van de zitting in de hoofdzaken af te wijzen werd beschouwd als een procesbeslissing, waarover de wrakingskamer geen oordeel kon vellen. De rechtbank besloot dat de behandeling van de hoofdzaken voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van de schorsing door het wrakingsverzoek.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Locatie: Breda
Procedurenummer: C/02/409750 HA RK 23-100
beslissing van 5 juni 2023 op het wrakingsverzoek zoals bedoeld in artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht van:
[verzoekster01] B.V., verzoekster
[verzoekster02] B.V., verzoekster
[verzoekster03] B.V., verzoekster
hierna gezamenlijk te noemen: verzoeksters
vertegenwoordigd door: [vertegenwoordiger01]

1.Procesverloop

Het verloop van deze procedure blijkt onder meer uit:
 de processtukken zoals opgenomen in de procesdossiers van de hoofdzaken met zaaknummers BRE 22/739 VPB HAG, BRE 22/740 VPB HAG en BRE 22/741 VPB HAG,
 de schriftelijke wrakingsverzoeken van verzoeksters van 16 mei 2023 met daarin de wrakingsgronden,
 het bericht van de gewraakte rechter van 21 mei 2023 waaruit blijkt dat zij niet in de wraking berust,
 het verzoek van verzoeksters van 30 mei 2023, 13:59 uur, tot wraking van de wrakingskamer,
 het herhaalde verzoek van verzoeksters van 30 mei 2023, 14:48 uur, tot wraking van de wrakingskamer,
 de zitting van de wrakingskamer van 30 mei 2023, 15:00 uur, waarop de gewraakte rechter is verschenen.

2.Het verzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van mr. Hage (hierna: de rechter), optredend als belastingrechter in de bovengenoemde hoofdzaken. Dit verzoek berust op de gronden zoals die door verzoeksters uiteen zijn gezet in de verzoeken van 16 mei 2023.
2.2
De rechter berust niet in het verzoek tot wraking.

3.Feiten

De feiten in de hoofdzaken
3.1
In de hoofdzaken gaat het om de ongegrondverklaring van het bezwaar van verzoeksters tegen het opleggen door de Belastingdienst van verzuimboetes vanwege te late indiening van aangiftes vennootschapsbelasting over het jaar 2019. Verzoeksters voeren in de hoofdzaken aan dat zij wel de wil hadden om tijdig aangifte te doen, maar dat de Belastingdienst hen daartoe niet in de gelegenheid heeft gesteld door op onrechtmatige wijze te verlangen dat aangifte wordt gedaan door tegen betaling een overeenkomst te sluiten met een commerciële derde partij die het inlogmiddel ‘eHerkenning’ aanbiedt.
3.2
Op 14 februari 2023 is aan verzoeksters meegedeeld dat de hoofdzaken worden behandeld op de zitting van 17 mei 2023 en zijn verzoeksters uitgenodigd om naar deze zitting te komen. Op 18 april 2023 hebben verzoeksters verzocht om aanhouding van de hoofdzaken voor de duur van zes maanden vanwege psychische gezondheidsklachten aan de zijde van hun [vertegenwoordiger01] .
3.3
Op 20 april 2023 zijn verzoeksters in de gelegenheid gesteld om het verzoek om aanhouding uiterlijk op vrijdag 28 april 2023 nader met bewijsstukken te onderbouwen. Op 24 april 2023 hebben verzoeksters meegedeeld dat het hen niet duidelijk is wat zij verder dienen te onderbouwen en dat er geen grondslag bestaat op grond waarvan zij medische gegevens van hun vertegenwoordiger zouden moeten overleggen. Op 1 mei 2023 is aan verzoeksters meegedeeld dat het verzoek om aanhouding vooralsnog is afgewezen omdat het niet met bewijsstukken is onderbouwd. Daarbij is verzoeksters erop gewezen dat de gevraagde bewijsstukken geen privacygevoelige of medische gegevens hoeven te bevatten, maar dat kan worden volstaan met een doktersverklaring.
3.4
Op 4 mei 2023 hebben verzoeksters meegedeeld dat hun vertegenwoordiger geen doktersverklaring kan overleggen omdat de eigen arts volgens de richtlijnen van beroepsorganisatie KNMG dergelijke verklaringen niet mag afgeven en omdat een wettelijke onderbouwing voor het overleggen van nadere bewijsstukken ontbreekt. Op 9 mei 2023 is aan verzoeksters meegedeeld dat het verzoek om aanhouding is afgewezen vanwege een gebrek aan nadere onderbouwing met bewijsstukken. Op 16 mei 2023 hebben verzoeksters de rechter gewraakt.
De feiten in de wrakingszaak
3.5
Mede naar aanleiding van de desgevraagd van verzoeksters ontvangen verhinderdata heeft de wrakingskamer een zitting bepaald op dinsdag 30 mei 2023 om 15:00 uur. Verzoeksters zijn op vrijdag 26 mei 2023 om 11:50 uur voor deze zitting uitgenodigd. Daarbij is het verzoek van verzoeksters om hun vertegenwoordiger via een beeldverbinding aan deze zitting te mogen laten deelnemen afgewezen. De wrakingskamer heeft daarbij toegelicht dat aangezien de hoofdzaken fysiek zouden worden behandeld ook de wrakingszaak fysiek wordt behandeld.
3.6
Op 26 mei 2023 om 12:15 uur hebben verzoeksters het verzoek om hun vertegenwoordiger via een beeldverbinding aan de zitting van de wrakingskamer te mogen laten deelnemen herhaald omdat diens persoonlijke en medische redenen daarbij niet kenbaar zijn betrokken, en hebben verzoeksters meegedeeld dat de voorzitter van de wrakingskamer niet met de naam ‘ [voorletter01] Peters’ in het nevenfunctieregister vindbaar is. Op 30 mei 2023 om 09:30 uur heeft de wrakingskamer aan verzoeksters meegedeeld dat de door hen aangedragen redenen bij de beslissing om geen zitting met beeldverbinding te houden zijn meegewogen en dat de voorzitter van de wrakingskamer in het nevenfunctieregister vindbaar is onder de naam ‘ [voorletter02] Peters’.
3.7
Op 30 mei 2023 om 13:59 uur hebben verzoeksters de wrakingskamer gewraakt. Daaraan hebben zij ten grondslag gelegd dat de voorzitter verschillende namen gebruikt die niet te vinden zijn in het nevenfunctieregister, en dat niet duidelijk is waarop de afwijzing van het verzoek om een zitting via beeldverbinding is gebaseerd. Om 14:20 uur heeft de wrakingskamer de ontvangst van dat wrakingsverzoek bevestigd en is verzoeksters meegedeeld dat de zitting van 15:00 doorgang zal vinden, alsmede dat de wrakingskamer zich beraadt op de mogelijkheid die het wrakingsprotocol biedt om verzoeken tot wraking van de wrakingskamer buiten behandeling te laten als sprake is van evident misbruik van recht. Om 14:48 uur hebben verzoeksters hun verzoek tot wraking van de wrakingskamer herhaald. Daaraan hebben zij ten grondslag gelegd dat de wrakingskamer het eerste verzoek tot wraking van de wrakingskamer niet naast zich neer kan leggen alvorens te beoordelen of daadwerkelijk sprake is van misbruik van recht, en dat het resultaat van die beoordeling naar zijn aard aanstonds kenbaar had moeten worden gemaakt.
3.8
Direct voorafgaand aan de zitting van 15:00 uur heeft de wrakingskamer in raadkamer besloten om het verzoek tot wraking van de wrakingskamer buiten behandeling te laten op grond van de hierna onder 4 genoemde redenen. Tijdens de zitting van 15:00 uur is dit aan de rechter toegelicht, is het verzoek tot wraking van de rechter besproken en heeft de rechter gereageerd op de gronden die daaraan ten grondslag liggen.

4.Het verzoek tot wraking van de wrakingskamer

4.1
Op grond van artikel 4, tweede lid, aanhef en onder h, en derde lid, van het Wrakingsprotocol rechtbank Zeeland-West-Brabant per 1 april 2021 kan de wrakingskamer een tegen haar gericht verzoek tot wraking buiten behandeling laten als sprake is van evident misbruik van recht. Deze situatie doet zich hier voor gelet op het volgende.
4.2
De voorzitter van de wrakingskamer is in het nevenfunctieregister vindbaar als “ [voorletters01] Peters”. Het bericht van de wrakingskamer aan verzoeksters dat de voorzitter vindbaar is als “ [voorletter02] Peters” kan dan ook niet tot daadwerkelijke onduidelijkheid hebben geleid. Dit geldt eens temeer aangezien op de website van de rechtbank te lezen is dat “ [voornaam01] Peters” de voorzitter van de wrakingskamer is [1] en geen andere rechters met dezelfde achternaam bij deze rechtbank werkzaam zijn (anders dan een rechter-plaatsvervanger met [voorletters02] die bovendien volgens het nevenfunctieregister momenteel niet wordt ingezet).
4.3
Al op vrijdag 26 mei 2023 om 11:50 uur is aan verzoeksters meegedeeld dat het verzoek om de zitting van de wrakingskamer via een beeldverbinding te houden is afgewezen, en is daarbij een toelichting gegeven. Gelet daarop kan het verzoek tot wraking van de wrakingskamer, dat ongeveer een uur voorafgaand aan de zitting is ingediend en dat gebaseerd is op de stelling dat niet duidelijk is waarom het verzoek tot het houden van een zitting via beeldverbinding is afgewezen, niet anders worden uitgelegd dan als een poging om de voortgang van de wrakingszaak te belemmeren. Het verzoek ziet daarmee niet op de onpartijdigheid van de wrakingsrechters en is aldus ingezet voor een doel waarvoor het middel van wraking evident niet is bedoeld.
4.4
De wrakingskamer heeft pas na afloop van de behandeling van het wrakingsverzoek tegen de rechter kennis kunnen nemen van het hiervoor vermelde, herhaalde verzoek, dat op 14:48 uur is verstuurd. De inhoud van dit wrakingsverzoek geeft geen reden voor een ander oordeel.
4.5
Dit brengt met zich dat het verzoek tot wraking van de wrakingskamer buiten behandeling wordt gelaten en dat de wrakingskamer overgaat tot beoordeling van het wrakingsverzoek jegens de rechter.

5.Het standpunt van verzoeksters

5.1
Volgens verzoeksters heeft de rechter om twee redenen de schijn van partijdigheid gewekt.
5.2
De rechter is recentelijk en direct voorafgaand aan haar werkzaamheden als rechter, werkzaam geweest bij de Belastingdienst als Inspecteur Vpb. [2] Aldus heeft zij het standpunt van de wederpartij in de hoofdzaak over ‘eHerkenning’ in die periode uitgevoerd en verdedigd.
5.3
De rechter heeft verzoeksters, althans hun vertegenwoordiger, in een onmogelijke positie gebracht door te verlangen dat er privacygevoelige medische gegevens worden overgelegd, terwijl zij niet tot het overleggen daarvan gehouden zijn en de rechter deze als niet-medicus niet kan beoordelen.

6.Het standpunt van de rechter

6.1
De rechter heeft ter zitting als volgt op de wrakingsgronden gereageerd.
6.2
Een jaar na aanvang van haar aanstelling bij de Belastingdienst is de rechter Vaktechnisch adviseur IB (inkomstenbelasting) geworden. Vanuit haar functie bij de Belastingdienst heeft de rechter nooit enige betrokkenheid gehad bij de toepassing van ‘eHerkenning’, noch bij het opleggen van boetes wegens het niet tijdig doen van aangifte voor de vennootschapsbelasting. De rechter is zich zeer bewust van haar achtergrond en heeft bij aanvang van haar aanstelling als rechter (in opleiding) maatregelen genomen om te voorkomen dat zij geen zaken voorgelegd krijgt waarin zij eerder als inspecteur betrokken is geweest of waarin collega’s waarmee zij eerder heeft samengewerkt betrokken zijn. Bovendien vallen de zaken van verzoeksters onder het kantoor van de Belastingdienst te Eindhoven en heeft de rechter altijd op het kantoor in Middelburg gewerkt.
6.3
De afwijzing van het verzoek tot aanhouding van de zitting in de hoofdzaken is een procesbeslissing. Dit kan volgens vaste jurisprudentie niet tot wraking leiden, behalve als dit in het licht van de omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid. Daarvan is geen sprake omdat het gebruikelijk is om bij een verzoek om aanhouding om onderbouwing te vragen, zeker wanneer er zoals in dit geval uitstel voor een langere periode wordt gevraagd.

7.De beoordeling

Beoordelingskader
7.1
Op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
7.2
Voorop moet worden gesteld dat bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van een rechter als uitgangspunt geldt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn. Dit is slechts anders als zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert dat een rechter ten aanzien van een procespartij vooringenomen is, althans dat de bij die partij bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
Beoordeling van de wrakingsgronden
7.3
Gelet op de door de rechter ter zitting gegeven toelichting is gebleken dat de rechter nimmer als inspecteur van de Belastingdienst betrokken is geweest bij zaken van verzoeksters, dat zij na 2017 niet of althans in beperkte mate betrokken is geweest bij zaken over vennootschapsbelasting, en dat zij in ieder geval nimmer betrokken is geweest bij zaken over boetes vanwege het niet tijdig doen van aangifte voor de vennootschapsbelasting noch bij zaken over ‘eHerkenning’. Aldus heeft de rechter gehandeld in overeenstemming met de ‘Leidraad onpartijdigheid en nevenfuncties in de rechtspraak’ van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak. De vrees dat zij vanwege haar voormalige werkkring jegens verzoeksters vooringenomen zal handelen is niet objectief gerechtvaardigd.
7.4
De beslissing van de rechter om de behandeling van de beroepen in de hoofdzaken niet aan te houden, is een procesbeslissing. Op grond van het arrest van de Hoge Raad van 25 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1413, komt de wrakingskamer geen oordeel toe over de juistheid van een procesbeslissing. Ook over de motivering van een procesbeslissing mag de wrakingskamer geen oordeel geven, zelfs niet als het gaat om een door verzoeksters onjuist, onbegrijpelijk, gebrekkig of te summier geachte motivering of het ontbreken van een motivering. De reden hiervoor is dat tegen een uitspraak van de rechtbank doorgaans een rechtsmiddel (zoals hoger beroep) kan worden ingesteld waarbij dit aan de orde kan komen. Alleen als een procesbeslissing in het licht van de omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid, kan dat tot een ander oordeel leiden. Naar het oordeel van de wrakingskamer is daarvan in deze zaak niet gebleken. Daartoe is redengevend dat aan verzoeksters op 1 mei 2023 duidelijk is meegedeeld dat niet van hun vertegenwoordiger wordt verwacht dat hij privacygevoelige of medische gegevens overlegt. Van bijkomende omstandigheden op grond waarvan het niet aanhouden van de hoofdzaken zou moeten worden uitgelegd als blijk van vooringenomenheid is niet gebleken.
7.5
Dit leidt tot de conclusie dat het wrakingsverzoek moet worden afgewezen.
Beslissing
De rechtbank:
 wijst het verzoek tot wraking van de rechter af;
 bepaalt dat de behandeling van de hoofdzaken met zaaknummers BRE 22/739 VPB HAG, BRE 22/740 VPB HAG en BRE 22/741 VPB HAG zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van de schorsing wegens de indiening van dit verzoek.
Deze beslissing is genomen op 5 juni 2023 door mr. Peters, rechter en voorzitter, en mr. Römers en mr. De Roos, rechters, in aanwezigheid van mr. Hamans, griffier. De beslissing wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Rechtbanken/Rechtbank-Zeeland-West-Brabant/Regels-en-procedures/Paginas/regels-procedures-wraking.aspx
2.Vennootschapsbelasting.