ECLI:NL:RBZWB:2023:388
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening na ingebrekestelling in WIA-zaak
Op 24 januari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres heeft beroep ingesteld omdat verweerder volgens haar niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 16 augustus 2021 tegen het besluit van 12 juli 2021, dat betrekking heeft op de toekenning van een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig was.
De rechtbank overweegt dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene een ingebrekestelling moet indienen. Eiseres heeft dit gedaan op 8 februari 2022, maar heeft vervolgens pas tien maanden later, op 5 december 2022, beroep ingesteld. De rechtbank constateert dat eiseres geen contact heeft gehad met verweerder na de ingebrekestelling en dat er geen toelichting is gegeven voor de lange wachttijd. Hierdoor is de rechtbank van oordeel dat het beroep onredelijk laat is ingediend en daarom kennelijk niet-ontvankelijk is.
Eiseres had ook verzocht om de dwangsom vast te stellen, maar omdat het beroep niet-ontvankelijk is, kan de rechtbank hier niet op ingaan. De rechtbank merkt op dat de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep niet wegneemt dat verweerder alsnog op het bezwaar moet beslissen, indien dit nog niet is gebeurd. De rechtbank heeft de beslissing genomen om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren en het verzoek om vaststelling van de dwangsom af te wijzen.