Op 24 januari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak over de beëindiging van de WIA-uitkering van eiseres. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. D.E. de Hoop, had beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 4 november 2019, waarin haar uitkering per 31 maart 2019 werd beëindigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV in een eerder besluit, bestreden besluit I, de WIA-uitkering van eiseres had beëindigd op basis van een arbeidsongeschiktheid van minder dan 35%. Eiseres heeft betoogd dat haar klachten, waaronder een gediagnosticeerde traumatic brain injury, niet correct zijn ingeschat door de verzekeringsartsen. Tijdens de zitting op 26 augustus 2020 is een deskundige geraadpleegd, die op 12 februari 2021 rapporteerde over de medische situatie van eiseres. Het UWV heeft vervolgens bestreden besluit II genomen, waarin het eerdere besluit werd gewijzigd en de WIA-uitkering per 8 december 2021 werd beëindigd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de deskundige overtuigend heeft gerapporteerd en dat er geen reden is om de conclusies van de deskundige niet te volgen. De rechtbank verklaarde het beroep tegen bestreden besluit I niet-ontvankelijk en het beroep tegen bestreden besluit II ongegrond. Tevens werd het UWV veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 4.131,58.