In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 juni 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Goes beoordeeld. De heffingsambtenaar had aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd op 12 mei 2022, welke later werd vernietigd. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze naheffingsaanslag, maar de heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar gegrond en vernietigde de aanslag. De rechtbank oordeelt dat er geen zitting nodig was, omdat partijen hiermee instemden.
De rechtbank onderzoekt of de hoorplicht en het motiveringsbeginsel zijn geschonden en of de heffingsambtenaar terecht geen kostenvergoeding voor de bezwaarfase heeft toegekend. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar volledig tegemoet is gekomen aan het bezwaar door de naheffingsaanslag te vernietigen. Dit betekent dat de hoorplicht niet is geschonden, aangezien belanghebbende niet meer kon bereiken dan de vernietiging van de aanslag. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar terecht geen kostenvergoeding heeft toegekend, omdat de vernietiging van de aanslag niet het gevolg was van een aan de heffingsambtenaar te wijten onrechtmatigheid.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat belanghebbende het griffierecht niet terugkrijgt en er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.