In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 juni 2023, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar tegen de beëindiging van haar uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiseres had op 2 augustus 2022 bezwaar gemaakt tegen het besluit van 21 juli 2022, maar het UWV heeft pas na de wettelijke beslistermijn van zeventien weken gereageerd. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. De rechtbank heeft besloten om zonder zitting uitspraak te doen, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank legt het UWV op om binnen vier maanden na de uitspraak alsnog een besluit op het bezwaar te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding van € 418,50 voor proceskosten, omdat het UWV in gebreke is gebleven. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.