In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 juni 2023, wordt het beroep van eiser beoordeeld, die stelt dat het UWV niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar tegen de toekenning van een WIA-uitkering. Eiser had op 23 september 2022 bezwaar gemaakt tegen een besluit van 15 augustus 2022, maar het UWV heeft pas na de wettelijke termijn van 17 weken gereageerd. Eiser heeft het UWV op 9 maart 2023 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank beslist zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Awb, en legt het UWV op om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding van € 418,50 voor proceskosten en het UWV moet het griffierecht van € 50,- aan eiser vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen.