ECLI:NL:RBZWB:2023:3939
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 juni 2023, wordt het beroep van eiseres behandeld, die stelt dat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag, ingediend op 10 september 2021. Eiseres heeft op 13 maart 2023 de Belastingdienst in gebreke gesteld, omdat de beslistermijn was overschreden. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, aangezien de Belastingdienst nog geen besluit heeft genomen. De rechtbank bepaalt dat de Belastingdienst binnen negen weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen en legt een dwangsom op van € 100,- per dag bij overschrijding van deze termijn, met een maximum van € 15.000,-. Tevens moet de Belastingdienst het betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden en de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50. De rechtbank overweegt dat een langere termijn dan twee weken gerechtvaardigd is vanwege het aantal aanvragen dat door de Belastingdienst moet worden behandeld. De rechtbank wijst het verzoek van de Belastingdienst om een langere termijn tot 1 juli 2024 af, maar komt tot de conclusie dat negen weken een redelijke termijn is. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.