In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 7 juni 2023, gaat het om de beroepen van eiseres tegen het niet tijdig beslissen door de Belastingdienst/Toeslagen op haar bezwaarschriften. Eiseres had op 6 oktober 2022 bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag van 30 augustus 2022, die betrekking had op de jaren 2008, 2009, 2010 en 2011. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst niet binnen de wettelijk vereiste termijn van twaalf weken heeft beslist, waardoor eiseres in haar recht is aangetast. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig was. Eiseres heeft de Belastingdienst op 16 februari 2023 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank oordeelt dat de beroepen gegrond zijn. De rechtbank draagt de Belastingdienst op om binnen zeven weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de bezwaarschriften. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook haar griffierecht van € 50,- vergoed en de proceskosten worden vastgesteld op € 418,50. De rechtbank benadrukt dat de zaken samenhangen en dat er slechts één dwangsom kan worden verbeurd.