ECLI:NL:RBZWB:2023:3963

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 juni 2023
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
AWB- 23_1841
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot veroordeling in proceskosten na intrekking beroep inzake toekenning elektrische rolstoel op grond van Wmo 2015

In deze zaak heeft verzoekster beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Middelburg, waarin de aanvraag voor een elektrische rolstoel, de Meyra Optimus 2, werd geweigerd. Het bestreden besluit dateert van 7 februari 2023. Op 15 mei 2023 heeft het college echter aan verzoekster toegezegd de rolstoel alsnog te verstrekken, wat op 25 mei 2023 werd bevestigd. Hierop heeft verzoekster haar beroep ingetrokken, maar verzocht om veroordeling van het college in de proceskosten.

De rechtbank heeft het verzoek om veroordeling in de proceskosten behandeld zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat, volgens artikel 8:75a van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. De rechtbank concludeert dat het college aan verzoekster is tegemoetgekomen, wat aanleiding geeft tot veroordeling in de proceskosten.

De rechtbank stelt de proceskosten vast op € 837,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten en openbaar gemaakt op 8 juni 2023. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/1841 WMO15
uitspraak van 8 juni 2023 van de enkelvoudige kamer op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[naam verzoekster] , te [plaatsnaam] , verzoekster,

gemachtigde: mr. V.M.C. Verhaegen,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Middelburg(het college), verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 7 februari 2023 (bestreden besluit) van het college over de weigering aan haar op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo2015) de elektrische rolstoel Meyra Optimus 2 toe te kennen.
Op 15 mei 2023 heeft het college aan verzoekster toegezegd alsnog de Meyra Optimus 2 te verstrekken. Het college heeft dit met de brief van 25 mei 2023 bevestigd.
Vervolgens heeft verzoekster het beroep ingetrokken, met het verzoek het college te veroordelen in de proceskosten.
Het college heeft met de brief van 25 mei 2023 gereageerd op dit verzoek.
De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de brief van 25 mei 2023 dat het college aan verzoekster is tegemoetgekomen. Hierin ziet de rechtbank aanleiding het college te veroordelen in de door verzoekster gemaakte proceskosten.
Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en wegingsfactor 1).
3. De rechtbank overweegt ten overvloede dat het college op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht van € 50,- aan verzoekster dient te vergoeden, zodat een veroordeling daartoe niet nodig is.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het college in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. H.D. Sebel, griffier, op 8 juni 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank.