Uitspraak
1.[gedaagde01]
2.
[gedaagde02],
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 juni 2023 uitspraak gedaan in een huurovereenkomst tussen [eiser01] en [gedaagden01] c.s. De eiser, [eiser01], heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gevorderd, omdat de gedaagden, [gedaagden01] c.s., in gebreke zijn gebleven met het betalen van de huur. De huurovereenkomst is op 21 maart 2022 aangegaan, maar de gedaagden hebben van augustus 2022 tot en met mei 2023 de huur niet of te laat betaald. Ondanks een sommatie en een betalingsregeling is de huurachterstand verder opgelopen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand op het moment van dagvaarden 6 maanden bedroeg en dat deze inmiddels is opgelopen tot bijna 8 maanden. De gedaagden hebben de huurachterstand erkend, maar hebben aangevoerd dat persoonlijke omstandigheden hen in de problemen hebben gebracht. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst door de gedaagden voldoende grond biedt voor ontbinding van de overeenkomst. De vordering van de eiser tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning is toegewezen. De kantonrechter heeft de gedaagden ook veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en buitengerechtelijke kosten, en hen in de proceskosten veroordeeld. De rechter heeft benadrukt dat een goede betalingsregeling kan helpen om ontruiming te voorkomen, maar dat de wet geen mogelijkheid biedt om een betalingsregeling op te leggen via een vonnis.