ECLI:NL:RBZWB:2023:4056

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
13 juni 2023
Zaaknummer
C/02/409587/JE RK 23-837
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • B. Benjaddi
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 23 mei 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, aangeduid als [minderjarige01]. Het verzoek is ingediend door het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Tilburg, met als doel de minderjarige voor een periode van zes maanden in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te plaatsen. De minderjarige verblijft momenteel in een gesloten jeugdhulpinstelling en heeft eerder te maken gehad met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, waaronder wegloopgedrag en drugsgebruik. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 mei 2023 waren de vertegenwoordigers van het college en de advocaat van de minderjarige aanwezig, terwijl de moeder niet verscheen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het horen van de minderjarige noodzakelijk is, maar dat dit in dit geval niet mogelijk was vanwege zijn hoge spanningen. De kinderrechter heeft de situatie van de minderjarige beoordeeld op basis van de beschikbare dossierinformatie en de verklaringen van de gedragswetenschapper. Uiteindelijk heeft de kinderrechter besloten om de machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een periode van drie maanden toe te kennen, met de mogelijkheid om de situatie opnieuw te evalueren. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat het college voor de afloopdatum van de maatregel verslag moet uitbrengen over de voortgang van de behandeling van de minderjarige.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/409587 / JE RK 23-837
Datum uitspraak: 23 mei 2023
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE TILBURG,
hierna te noemen: het college,
zetelende te Tilburg.
betreffende
[minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2008 te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ),
hierna te noemen: [minderjarige01] ,
advocaat: mr. M.M. van Woensel te Tilburg.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[minderjarige01] ,voormeld,
[de moeder01],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats01] .

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van het college van 15 mei 2023, ingekomen bij de griffie
op 15 mei 2023;
- een e-mailbericht van het college van 22 mei 2023 met als bijlage een instemmende verklaring van 21 mei 2023 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper;
- een e-mailbericht van het college van 22 mei 2023 met als bijlage een e-mailbericht van de gekwalificeerde gedragswetenschapper;
- een e-mailbericht van het college van 23 mei 2023 met bijlage.
1.2.
Op 23 mei 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn twee vertegenwoordigers van het college,
en [minderjarige01] , bijgestaan door zijn advocaat. De moeder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2.De feiten

De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige01] .
[minderjarige01] verblijft bij de gesloten [jeugdhulpinstelling01] in [plaats01] , op grond van een machtiging gesloten jeugdhulp van de rechtbank van 24 november 2022. Deze machtiging is verleend tot uiterlijk 24 mei 2023.

3.Het verzoek

Het college verzoekt een machtiging om [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.

4.De beoordeling

Verklaring gedragswetenschapper
4.1.
Op grond van artikel 6.1.2 lid 5 van de Jeugdwet behoeft een verzoek tot een machtiging gesloten jeugdhulp de instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper die de jeugdige met het oog daarop kort heeft gehoord.
4.2.
Bij e-mailbericht van het college van 22 mei 2023 is een verklaring van de gedragswetenschapper overgelegd. Hieruit volgt - voor zover van belang - het volgende: “
Doordat [minderjarige01] zich op woensdag 17-05 jongstleden onttrokken heeft aan zijn behandeling bij [naam01] , kon hij niet worden gesproken door onderzoeker en kan thans alleen op basis van het dossier worden ingestemd”. Het college heeft daarbij aangegeven dat nog een aanvullende verklaring zal volgen.
4.3.
In navolging hierop heeft het college een aanvullende verklaring van de gedragswetenschapper, zijnde een e-mailbericht van 22 mei 2023, overgelegd. De gedragswetenschapper schrijft het volgende: “
Conform onze afspraak heb ik via de groepsleiding een bezoek ingepland om vanmiddag 15.00 uur [minderjarige01] alsnog te gaan zien en spreken. Echter heeft groepsleiding bij mij aankomst op de groep [naam01] laten weten dat [minderjarige01] nu wel aanwezig is, maar feitelijk niet kan worden gesproken omdat hij zeer hoog in zijn spanning zit” en “
Een gesprek over de verlenging van de gesloten plaatsing wordt afgeraden, omdat dit mogelijk een extra trigger zal zijn en daarmee escalatie verhogend is”.
4.4.
Het college heeft zich tijdens de mondelinge behandeling op het standpunt gesteld dat het horen van de jeugdige heeft plaatsgevonden. De gedragswetenschapper heeft het dossier gelezen en is bij de groep geweest. Hoewel de gedragswetenschapper niet met [minderjarige01] heeft gesproken, heeft hij wel feitelijk gehoord hoe [minderjarige01] er aan toe was. De gedragswetenschapper heeft tot twee keer toe geprobeerd [minderjarige01] te spreken. Tot slot heeft de gedragswetenschapper in het kader van een eerdere machtiging gesloten jeugdhulp wel met [minderjarige01] gesproken. Er heeft dan ook voldoende onderzoek plaatsgevonden.
4.5.
De advocaat van [minderjarige01] heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven aan het belang van [minderjarige01] te denken. De vraag is of het in zijn belang is als de kinderrechter zou oordelen dat de huidige verklaring van de gedragswetenschapper onvoldoende is. [minderjarige01] heeft aangegeven dat hij zich wel kan voorstellen dat de machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van twee maanden wordt uitgesproken.
4.6.
De kinderrechter overweegt dat het horen van een jeugdige in beginsel noodzakelijk is. In dat kader heeft de gedragswetenschapper twee afspraken gehad met [minderjarige01] . Tijdens de eerste afspraak was [minderjarige01] niet aanwezig, omdat hij was weggelopen. Tijdens de tweede afspraak werd door de groep afgeraden om met hem in gesprek te gaan, omdat hij zeer hoog in zijn spanning zat vanwege opgelopen irritaties op de groep. Dit laatste bezoek wordt door de kinderrechter, in het belang van [minderjarige01] , gezien als moment waarop hij bij [minderjarige01] aanwezig is geweest. Naar het oordeel van de kinderrechter blijkt uit overige (dossier)informatie een voldoende helder beeld van de situatie. De advocaat van [minderjarige01] heeft bovendien aangegeven dat het niet in het belang van [minderjarige01] is als de verklaring van de gedragswetenschapper wordt aangemerkt als onvoldoende. De kinderrechter zal het verzoek van het college dan ook inhoudelijk beoordelen.
Inhoudelijke beoordeling
4.7.
Ter onderbouwing van het verzoek stelt het college dat de machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige01] naar zijn volwassenheid ernstig belemmeren en om te voorkomen dat [minderjarige01] zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Sinds mei 2022 is [minderjarige01] geplaatst bij [jeugdhulpinstelling01] , vanwege wegloopgedrag, drugsgebruik, negatieve sociale contacten en de verdenking van meerdere strafbare delicten. Zijn verblijf bij [jeugdhulpinstelling01] is niet altijd goed verlopen. Doordat [minderjarige01] vaak is weggelopen, kwam zijn behandeling moeizaam op gang. Sinds april 2023 verblijft hij op de groep [naam01] . Dit is een gesloten groep, waarbij hij steeds meer vrijheden zal opbouwen. Op deze groep doet [minderjarige01] het goed en het advies is om [minderjarige01] op deze groep te laten blijven, zodat zijn behandeling kan worden gestart. De moeder, de behandelinstelling en de [jeugdzorg01] zijn het hier mee eens. Gezien de heftigheid van de problematiek en de noodzaak tot behandeling wordt een machtiging verzocht voor de duur van zes maanden. Zonder de machtiging is de veiligheid waarin [minderjarige01] kan opgroeien en ontwikkelen in gevaar en hij zal naar verwachting terug vallen in zijn oude gedrag. [minderjarige01] zal, zoals gezegd, steeds meer vrijheden opbouwen, waarna hij moet aantonen dat hij daar goed mee om kan gaan. De terugval van vorige week waarbij [minderjarige01] is weggelopen en een nacht is weggeweest, toont aan dat hij er nog niet klaar voor is. Het college spreekt de hoop uit dat [minderjarige01] geen zes maanden meer op de groep hoeft te verblijven, maar dit heeft [minderjarige01] grotendeels zelf in de hand. Het is aan hem om te laten zien hoe hij met zijn vrijheden omgaat.
4.8.
[minderjarige01] heeft aangegeven dat het goed met hem gaat. Ook op zijn nieuwe groep, de [naam01] , gaat het de laatste tijd goed en hij begint zich daar een beetje thuis te voelen. [minderjarige01] vindt de verzochte duur van de gesloten machtiging te lang. Hij zou liever zien dat er een machtiging wordt gegeven door de duur van twee maanden, zodat hij zijn verjaardag thuis kan vieren op [geboortedatum01] . Vorige week is er wel een incident geweest, waarbij [minderjarige01] opnieuw is weggelopen. Hij verbleef toen een nacht bij een vriend van een groepsgenoot, waar hij een één joint heeft gerookt. Hij is zelf weer terug naar de groep gegaan. De dag voor de mondelinge behandeling waren zijn irritaties hoog opgelopen, vanwege een verandering op de groep. [minderjarige01] beseft dat hij het soms moeilijk vindt om ‘nee’ te zeggen tegen bepaalde verleidingen, maar verder gaat het volgens [minderjarige01] goed. Zijn advocaat heeft hieraan toegevoegd dat de behandeling van [minderjarige01] nog niet is gestart. Gelet daarop kan hij zich goed voorstellen dat de machtiging gesloten jeugdhulp voor een kortere duur wordt toegewezen, zodat er een toets moment plaatsvindt.
4.9.
De moeder stemt, volgens de door het college ingediende toestemmingsverklaring,
in met het verblijf van [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp.
4.10.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
4.11.
De kinderrechter overweegt als volgt. Uit de overgelegde stukken en dat wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken is gebleken dat het de afgelopen periode niet altijd goed is gegaan met [minderjarige01] , waarbij sprake was van ernstige opgroei-/opvoedingsproblemen. Inmiddels is hij overgeplaatst naar de groep [naam01] , waar het een stuk beter met hem gaat. Dit wordt ook gezien door alle betrokkenen. Zonder deze positieve ontwikkeling uit het oog te verliezen, ziet de kinderrechter ook dat [minderjarige01] er nog niet helemaal is. Zo is [minderjarige01] een week voor de mondelinge behandeling nog weggelopen uit de woongroep. Het is positief dat [minderjarige01] uit eigen beweging is teruggekomen, maar er is wel sprake van een terugval. Daarnaast was [minderjarige01] de dag voor de mondelinge behandeling niet aanspreekbaar en (verbaal) agressief door opgelopen irritaties op de groep en wel in die mate dat er geen gesprek met hem kon worden gevoerd door de gedragswetenschapper. Dit geeft aan dat er nog werk aan de winkel is voor [minderjarige01] .
Namens het college is aangegeven dat sprake is van groepsbegeleiding en één op één gesprekken en dat MDFT therapie nogmaals zal worden opgestart. De kinderrechter acht het van belang dat wordt voortgeborduurd op het plan van [jeugdhulpinstelling01] , zoals is overgelegd als productie 7 bij het verzoekschrift. De kinderrechter wil graag monitoren hoe de verdere behandeling van [minderjarige01] en zijn verblijf met het opbouwen van vrijheden zal verlopen. De door [minderjarige01] aangegeven termijn van twee maanden acht de kinderrechter hiervoor echter te kort. Gelet hierop zal de kinderrechter de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen voor een periode van drie maanden, waarbij het verzoek voor het overige wordt aangehouden. De betrokkenen zullen voor de afloopdatum van de maatregel van de gesloten jeugdhulp opnieuw worden opgeroepen om tijdens een mondelinge behandeling te verschijnen, waarbij de stand van zaken op dat moment zal worden besproken. De kinderrechter verwacht van het college dat zij uiterlijk vóór na te melden pro forma datum schriftelijk verslag zal uitbrengen over het verloop van de maatregelen en hoe het met [minderjarige01] en zijn behandeling gaat. Ook dient het college het standpunt te geven ten aanzien van het resterende deel van het verzoek. Indien het verzoek gehandhaafd wordt, dient een nieuwe instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper aan de kinderrechter (en de belanghebbenden) te worden gezonden.
4.12.
De kinderrechter merkt nog op [minderjarige01] wens om zijn verjaardag thuis te vieren te begrijpen. In dat kader wil de kinderrechter [jeugdhulpinstelling01] in overweging geven om deze wens van [minderjarige01] serieus te nemen en de mogelijkheden hiervoor te bekijken. Daarbij merkt de kinderrechter op dat hierbij een grote rol voor [minderjarige01] zelf is weggelegd. Terugvallen die [minderjarige01] de afgelopen weken heeft gehad (zoals weglopen, (verbale) agressie richting begeleiding en/of groepsgenoten) zijn daarop van negatieve invloed.

5.De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging om [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 24 mei 2023 tot 24 augustus 2023;
houdt de behandeling van het resterende deel van het verzoek van het college aan tot
25 juli 2023 pro forma,in afwachting van het verslag van het college zoals weergegeven in de beoordeling;
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2023 door mr. Benjaddi, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Van Egeraat als griffier, en op schrift gesteld op 6 juni 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.