ECLI:NL:RBZWB:2023:4077
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit inzake bijstandsuitkering en terugvordering van bijstand met betrekking tot onroerend goed in het buitenland
In deze zaak hebben eisers, die bijstandsuitkeringen ontvingen van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, beroep ingesteld tegen een besluit van 3 september 2020. Dit besluit betrof de afwijzing van hun verzoek om herziening van de intrekking en terugvordering van bijstand over de periode van 21 juni 2011 tot en met 31 augustus 2014. De rechtbank heeft op 25 mei 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. S. Cakal, en het college werd vertegenwoordigd door mr. A.D.M. Rombouts.
Eisers stelden dat er nieuwe feiten waren, namelijk twee taxatierapporten van Vastgoedexpertise BV, die volgens hen als nieuw feit moesten worden aangemerkt op basis van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Ze voerden aan dat de vermogensberekening door het college onjuist was en dat de Centrale Raad van Beroep (CRvB) het terugvorderingsbedrag had moeten matigen. De rechtbank oordeelde dat het college bij de afwijzing van het herzieningsverzoek niet zorgvuldig had gehandeld en dat het bestreden besluit evident onredelijk was.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg het college op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eisers, die op € 1.674,- werden vastgesteld. Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten en openbaar gemaakt op 13 juni 2023.