Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
STAAT DER NEDERLANDEN, meer in het bijzonder het ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, het Rijksvastgoedbedrijf,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 29 juni 2022 en de onderliggende stukken,
- de voorafgaand aan de mondelinge behandeling aan de rechtbank van de zijde van [eiser in conventie01] toegezonden akte houdende verandering/vermeerdering van eis in conventie, tevens houdende inbreng producties, met de producties 17 en 18,
- de voorafgaand aan de mondelinge behandeling van de zijde van de Staat aan de rechtbank toegezonden conclusie van antwoord in reconventie,
- de mondelinge behandeling van 31 januari 2023,
- het ter gelegenheid van de mondelinge behandeling door de Staat als productie 3 overgelegde vonnis van 6 december 2017 van de rechtbank Den Haag,
- de spreekaantekeningen van de zijde van [eiser in conventie01] ,
- de spreekaantekeningen van de zijde van de Staat,
- de zittingsaantekeningen,
- de akte uitlaten van de zijde van [eiser in conventie01] .
2.De feiten
het hof is van oordeel dat door voormelde civiele vaststellingsovereenkomst aan het openbaar ministerie het belang is komen te ontvallen om in het strafproces nog een ontnemingsvordering aanhangig te maken. Door het aangaan van deze vaststellingsovereenkomst en de voldoening daarvan door veroordeelde, heeft het openbaar ministerie immers een geldbedrag ontvangen, waarvan het meent dat dit het voordeel is dat veroordeelde heeft genoten en dat van veroordeelde dient te worden afgenomen.” (…). Dit arrest is op 15 mei 2015 in kracht van gewijsde gegaan.
Ten aanzien van de stelling van [naam01] dat door de vernietiging van de beslissing
3.Het geschil
in conventie
primair[eiser in conventie01] te machtigen om (op grond van artikel 3:299 BW dan wel op grond van artikel 3:300 lid 1 BW) mede namens de Staat (als dwangvertegenwoordiger) al datgene te doen dat nodig is om te bewerkstelligen dat het perceel cultuurgrond gelegen aan de [adres01] te [plaats01] , kadastraal bekend [kadastrale aanduiding01] , groot 1 hectare, 14 are, 45 centiare aan hem op basis van de in de koopovereenkomst met verkoper van 8 februari 2017 overeengekomen condities notarieel wordt geleverd; alsthans
meer subsidiairde Staat te veroordelen om binnen 14 dagen an dagtekening van dit vonnis volledig en voorwaardelijk mee te werken aan de levering van het perceel cultuurgrond gelegen aan de [adres01] te [plaats01] , kadastraal bekend [kadastrale aanduiding01] , groot 1 hectare, 14 are, 45 centiare aan [eiser in conventie01] op straffe van een dwangsom van € 25.000,- en te bepaken dat het vonnis in de plaats zal treden van de door de Staat te verlenen goedkeuring en/of medewerking en/of handtekening, indien de Staat in gebreke is gebleven op eerste verzoek van [eiser in conventie01] en/of notaris binnen de voorgschreven termijn zijn medewerking te verleenen aan hetgeen hiervoor is omschreven en daarbij de termijn als bedoeld in artikel 3:301 lid 1 sub b BW op nihil te bepalen.
primairde Staat te veroordelen in de werkelijke, nader te specificeren proceskosten die [eiser in conventie01] voor de onderhavige procedure heeft gemaakt en nog zal moeten maken en zie zullen blijken uit de nog over te leggen specificaties, vermeerderd met rente en kosten.