In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 juni 2023, wordt de zaak behandeld van een eiseres die in beroep is gegaan tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) vanwege het niet tijdig beslissen op haar bezwaar tegen besluiten over de schorsing en beëindiging van haar Ziektewetuitkering. De eiseres had op 27 juni 2022 bezwaar gemaakt tegen de besluiten van 25 mei 2022 en 13 juni 2022, maar het UWV had niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn beslist. De rechtbank oordeelt dat de beroepen kennelijk gegrond zijn en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank stelt vast dat het UWV de beslistermijn heeft overschreden en dat de eiseres het UWV op 15 december 2022 in gebreke heeft gesteld. De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen zeven weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen op het bezwaar. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat het UWV de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank veroordeelt het UWV ook tot betaling van € 418,50 aan proceskosten aan de eiseres, en het UWV moet het griffierecht van € 50,- vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de rechten van burgers in het bestuursrecht. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt en een afschrift verzonden aan de betrokken partijen.