In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 mei 2023 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, aangeduid als [minderjarige01]. De gecertificeerde instelling (GI), vertegenwoordigd door Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, heeft verzocht om een perspectiefbesluit te nemen in het kader van artikel 1:262b van het Burgerlijk Wetboek. De ouders van [minderjarige01] zijn belast met het ouderlijk gezag en hebben eerder te maken gehad met verschillende beschikkingen omtrent de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van hun kind. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek aangehouden, omdat het van belang is dat de rechtsbescherming van de ouders en de minderjarige gewaarborgd blijft. De rechtbank heeft besloten om het verzoek gelijktijdig met andere verzoeken te behandelen, waaronder een verlengingsverzoek van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing. De ouders hebben aangegeven dat zij een inhoudelijke beoordeling van het verzoek willen aanhouden, terwijl de GI en de pleegouders de voorkeur geven aan een snelle beslissing. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om alle verzoeken gelijktijdig te behandelen, wat de rechtbank heeft overgenomen in haar beslissing. De rechtbank heeft de zaak aangehouden tot een nader te bepalen datum voor een mondelinge behandeling.