Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[eiser sub 1] ,
[eiseres sub 2],
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.Waar gaat deze zaak over?
2.De procedure
- het tussenvonnis van 4 mei 2022;
- de akte overlegging producties met producties 29 t/m 36 zijdens [eisers] ;
- de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling van 31 oktober 2022.
3.De feiten
- Het betrof dikke dode wortels […] en dunne levende wortels […]. De dikke dode wortels waren van een inmiddels verwijderde boom van het buurperceel.
- De dunne levende wortels waren van coniferen van het perceel van de buren.
[…]
4.Het geschil
5.De beoordeling
Dit is anders ten aanzien van de vijver. De rechtbank overweegt dat uit de concept rapportage van [deskundige] en [boomspecialist 1] in 2019 en de rapportage van [boomspecialist 2] volgt dat het niet aantoonbaar is c.q. onduidelijk is of het wortelopschot schade aan de vijver heeft veroorzaakt. Ook de door [eisers] overgelegde foto’s onderbouwen dit verband onvoldoende, zodat deze schade hierom al niet voor toewijzing in aanmerking komt.
€ 5.953,20.Voornoemd bedrag zal worden toegewezen aan herstelkosten.
€ 3.605,80is toewijsbaar.
€ 1.488,30aan schadevergoeding voor de herstelkosten aan de tuin. Ten aanzien van de herstelkosten voor het herstellen van het duivenhok is de rechtbank van oordeel dat de schade aan het duivenhok voorzienbaar was op het moment dat er stoven ontstonden bij het duivenhok. Van [eisers] mocht daarom verwacht worden dat de bomen daaromheen gekapt zouden worden om schade aan het duivenhok te voorkomen. Niet is gebleken dat de stoven dan wel bomen die rondom het duivenhok stonden per se nodig waren voor het laten verrichten van onderzoek door de deskundigen en het vaststellen van de schade aan de tuin en de ernst van de situatie. De rechtbank ziet daarom aanleiding om deze kosten volledig af te wijzen vanwege eigen schuld.
€ 5.094,10(bestaande
956,00(2,0 punten × tarief € 478,00)