ECLI:NL:RBZWB:2023:4122
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de NiNbi-beschikking en het belastbaar inkomen van een kwalificerende buitenlandse belastingplichtige
Op 14 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende uit Duitsland en de inspecteur van de belastingdienst. De rechtbank beoordeelt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 15 maart 2022, die een herziene beschikking 'Niet in Nederland belastbaar inkomen' (NiNbi) voor het jaar 2018 had vastgesteld. De inspecteur had het bezwaar van de belanghebbende ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 3 mei 2023 zijn de beroepen behandeld, waarbij de belanghebbende en zijn echtgenote aanwezig waren, evenals de inspecteur.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur het belastbaar inkomen van de belanghebbende te laag had vastgesteld, omdat de AOW-uitkering niet was meegerekend. De belanghebbende had in 2018 een ouderdomspensioen van € 36.984 en een AOW-uitkering van € 9.102 ontvangen. De inspecteur had de belanghebbende als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige aangemerkt en het belastbaar inkomen vastgesteld op € 36.240, na aftrek van zorgkosten. De herziene NiNbi-beschikking was vastgesteld op negatief € 744.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep van de belanghebbende ongegrond is, omdat hij zijn grieven tegen de NiNbi-beschikking had laten varen. De rechtbank heeft besloten dat de belanghebbende geen griffierecht terugkrijgt en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na de verzenddatum.