ECLI:NL:RBZWB:2023:4126
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de navorderingsaanslag inkomstenbelasting voor niet kwalificerende buitenlandse belastingplichtige
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 juni 2023, wordt het beroep van een belanghebbende tegen een navorderingsaanslag inkomstenbelasting (IB) voor het jaar 2020 beoordeeld. De belanghebbende, een Nederlandse nationaliteit hebbende vrouw die in Duitsland woont, had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de inspecteur van de belastingdienst, die haar had aangemerkt als niet kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. De inspecteur had een navorderingsaanslag opgelegd en de reeds uitbetaalde heffingskortingen teruggevorderd. De rechtbank behandelt de feiten van de zaak, waaronder de inkomsten van de belanghebbende en haar echtgenoot, en de toepassing van het belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland. De rechtbank concludeert dat de inspecteur bevoegd was om de navorderingsaanslag op te leggen, omdat de belanghebbende niet voldeed aan de voorwaarden voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. De rechtbank oordeelt dat de belanghebbende geen recht heeft op persoonlijke tegemoetkomingen, zowel op nationaal als op Unierechtelijk niveau, en verklaart het beroep ongegrond. De navorderingsaanslag en de belastingrentebeschikking blijven in stand, en de belanghebbende krijgt geen griffierecht terug of vergoeding van proceskosten.