Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 21 september 2022 en de daarin genoemde stukken;
- producties 33 t/m 40 van [eiseres01] ;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 17 maart 2023;
- de spreekaantekeningen van [eiseres01] ;
- de spreekaantekeningen van Axalta;
- de brief van 3 april 2023 van mr. Broekman met daarin een reactie op het proces-verbaal van mondelinge behandeling.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
daardoorschade in de vorm van winstderving lijdt, onvoldoende heeft onderbouwd. Het voor aansprakelijkheid noodzakelijke condicio sine qua non-verband tussen de gestelde tekortkoming van Axalta en de gestelde schade van [eiseres01] kan niet worden vastgesteld. Voor zover [eiseres01] haar vordering baseert op een tekortkoming in de nakoming van de stilzwijgende afspraak die in het kader van de distributieovereenkomst zou zijn gemaakt, ligt die vordering dus voor afwijzing gereed.
€ 3.760,00(2,0 punten × tarief € 1.880,00)