In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 juni 2023, wordt het beroep van eiser beoordeeld, die stelt dat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 12 juli 2021 voor herbeoordeling van zijn situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. Eiser heeft op 21 maart 2023 de Belastingdienst in gebreke gesteld, waarna de rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank beslist zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden en dat de Belastingdienst alsnog binnen een bepaalde termijn een besluit moet nemen.
De rechtbank bepaalt dat de Belastingdienst binnen tien weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen, in plaats van de door de Belastingdienst gevraagde langere termijn. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt gelijk, en de Belastingdienst moet het griffierecht en proceskosten aan eiser vergoeden. De proceskosten worden vastgesteld op € 418,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.