Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 264,00(1 punt à € 264,00)
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een verstekvonnis. De zaak betreft een geschil tussen [eiser in het verzet01] en [gedaagde in het verzet01] naar aanleiding van een WhatsApp-fraude. [gedaagde in het verzet01] ontving een bericht dat zogenaamd van haar zoon afkomstig was, waarin zij werd verzocht om een bedrag van € 3.931,80 over te maken. Dit bedrag is vervolgens overgemaakt naar de rekening van [eiser in het verzet01]. Na de betaling deed [gedaagde in het verzet01] aangifte van oplichting. In de verstekprocedure vorderde [gedaagde in het verzet01] terugbetaling van het bedrag, met bijkomende kosten voor rechtsbijstand. De kantonrechter kende de vordering grotendeels toe, met uitzondering van de kosten voor rechtsbijstand.
In het verzet heeft [eiser in het verzet01] betoogd dat hij niet onrechtmatig heeft gehandeld en dat hij niet de ontvanger van de betaling was. De kantonrechter oordeelde dat het verzet tijdig was ingesteld en dat de vordering van [gedaagde in het verzet01] op basis van onverschuldigde betaling terecht was. De rechter oordeelde dat er geen rechtsgrond voor de betaling was en dat [eiser in het verzet01] het bedrag moest terugbetalen. Echter, de kosten voor rechtsbijstand werden niet toegewezen, omdat deze kosten onder de proceskosten vallen. Het verstekvonnis werd gedeeltelijk vernietigd, maar voor het overige bekrachtigd. [eiser in het verzet01] werd veroordeeld in de proceskosten van de verzetprocedure.