In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 juni 2023 uitspraak gedaan in een huurzaken tussen twee partijen. De eisers in conventie, [eisers in conventie01], hebben de ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd en ontruiming van het gehuurde vanwege een huurachterstand van € 5.330,00. De gedaagde in conventie, [gedaagde01], heeft verweer gevoerd en gesteld dat hij de huurbetaling heeft opgeschort vanwege gebreken aan het gehuurde. De rechtbank heeft vastgesteld dat er inderdaad sprake is van een huurachterstand, maar ook van gebreken die door de verhuurder niet zijn hersteld. De rechtbank heeft de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst toegewezen, met een ontruimingstermijn van veertien dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast is de huurprijs voor het gehuurde verminderd tot 70% van de verschuldigde huurprijs, met ingang van 25 juli 2022, vanwege de gebreken. De rechtbank heeft de contractuele boete afgewezen en de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten afgewezen omdat niet aan de wettelijke eisen was voldaan. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, terwijl de proceskosten in reconventie zijn gecompenseerd.