ECLI:NL:RBZWB:2023:422

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
26 januari 2023
Zaaknummer
C/02/404816 / JE RK 22-2267
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Leuven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van zorg- en opvoedingstaken in het belang van de minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 januari 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de zorg- en opvoedingstaken van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak is aangespannen door de gecertificeerde instelling (GI), Stichting Jeugdbescherming Brabant Tilburg, die verzocht om wijziging van de zorgregeling. De ouders van [minderjarige] vertonen een patroon van dwingen en terugtrekken, wat leidt tot spanningen tijdens de overdrachtsmomenten van de minderjarige. De GI heeft voorgesteld dat de overdrachten op school plaatsvinden en dat zij de regie voert over de verdeling van de feestdagen en vakanties. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 januari 2023 is de situatie besproken, waarbij de kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige zorgregeling voorlopig de best uitvoerbare oplossing is. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI om de overdrachtsmomenten te wijzigen afgewezen, maar heeft wel de GI de regie gegeven over de verdeling van de feestdagen en vakanties. De ouders zijn aangemeld voor hulpverlening in het kader van hun complexe echtscheiding, en er is een noodzaak om de communicatie tussen hen te verbeteren. De kinderrechter heeft benadrukt dat de overdrachtsmomenten op neutraal terrein moeten plaatsvinden om de spanningen voor [minderjarige] te minimaliseren. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het verzoek van de GI om de weekendregeling aan te passen is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/404816 / JE RK 22-2267
Datum uitspraak: 25 januari 2023

Beschikking van de kinderrechter over verdeling van zorg- en opvoedingstaken

in de zaak van

STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT TILBURG,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI),
gevestigd te Tilburg,
betreffende

[minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2017 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. A. Elias te Oisterwijk,

[de vader] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 2] .
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 23 december 2022, ingekomen bij de griffie op 27 december 2022.
Op 12 januari 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader;
- twee vertegenwoordigsters van de GI;
- twee vertegenwoordigers van de Raad.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 21 november 2022 is [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 21 november 2022 tot 21 februari 2023.
Bij beschikking van 21 november 2022 is een voorlopig verdeling van zorg- en opvoedtaken bepaald, waarbij [minderjarige] in de even weekenden van vrijdag 15:30 uur tot zondag 19:00 uur met ingang van 16 december 2022, waarbij de moeder [minderjarige] brengt en de vader [minderjarige] terugbrengt. In het weekend van 2 december 2022 is [minderjarige] bij de moeder en in het weekend van 9 december 2022 brengt de moeder [minderjarige] om 15:30 uur naar de vader en brengt de vader [minderjarige] op zaterdag 19:00 uur terug bij de moeder. Wekelijks een belcontact tussen de man en [minderjarige] op donderdag om 18:00 uur, waarbij de vader naar de moeder zal bellen.
Gelet op de nauwe samenhang van de onderhavige zaak met de zaak van de Raad met het kenmerk C/02/404489 / JE RK 22-2210 zijn beide zaken gelijktijdig mondeling behandeld. In iedere zaak is een aparte beschikking gegeven.

Het verzoek

De GI verzoekt, uitvoerbaar bij voorraad, de door de kinderrechter op 21 november 2022 vastgestelde omgangsregeling te wijzigen en te bepalen dat [minderjarige] in de even weken bij de vader verblijft waarbij de vader hem op vrijdag ophaalt uit school en maandag weer terugbrengt naar school. [minderjarige] heeft op donderdag om 18:00 uur een (video)belmoment met de vader. Ook verzoekt de GI om de feestdagen en vakanties bij helfte te verdelen en de verdere regie over de invulling daarvan bij de GI te beleggen.

De standpunten

Namens de GI is tijdens de mondelinge behandeling, voor zover van belang en kort samengevat, naar voren gebracht dat het verzoek wordt gehandhaafd. Er bestaan grote zorgen over de communicatie tussen de ouders, de spanningen tussen hen en hetgeen [minderjarige] de afgelopen periode heeft meegemaakt. De overdrachtsmomenten bij de ouders thuis zijn op dit moment heel schadelijk voor [minderjarige] door de spanningen en wantrouwen tussen de ouders. Tijdens deze overdrachtsmomenten maken de ouders geluid- en video-opnames en dat moet stoppen. Beide ouders dienen [minderjarige] emotionele toestemming te geven om bij de andere ouder te zijn. De ouders zijn aangemeld bij [instelling] voor complexe echtscheidingen en er komt een dezer dagen een intakegesprek en wordt een plan opgesteld. De komende periode dient gewerkt te worden aan de onderlinge communicatie tussen de ouders, het opstellen van het ouderschapsplan en dient eventueel aanvullende hulp ingezet te worden voor [minderjarige] indien nodig. Tijdens de voorlopige ondertoezichtstelling is gebleken dat [minderjarige] geen hulpverlening nodig heeft, maar van belang is om hem te blijven monitoren en zijn ontwikkeling te volgen. De GI heeft geen bezwaar tegen het bepalen van een toets moment.
Door en namens de moeder is tijdens de mondelinge behandeling, voor zover van belang en kort samengevat, naar voren gebracht dat de moeder hoopt dat de ouders helder met elkaar communiceren en dat er sprake is van goede overdrachtsmomenten. Op dit moment haalt de moeder [minderjarige] op vrijdag op van school en brengt zij [minderjarige] einde middag of in de avond naar de vader. Zondagavond brengt de vader [minderjarige] terug naar de moeder. De moeder stemt in dat ook de huidige partner van de vader zorgt voor de overdrachtsmomenten, maar steeds zo dat zij apart voor de wisselingen zorgen en niet samen tegelijkertijd: dat geeft onnodig spanningen bij de moeder.
Door de vader is tijdens de mondelinge behandeling, voor zover van belang en kort samengevat, naar voren gebracht dat hij op vrijdag [minderjarige] niet kan ophalen uit school en maandag niet naar school kan brengen door zijn werk. De huidige partner van de vader kan [minderjarige] af en toe van school ophalen en naar school brengen. Maar daar kan geen regeling op worden vast gelegd. De vader wenst een uitbreiding van de zorgregeling in de toekomst.
Door de Raad is tijdens de mondelinge behandeling, voor zover van belang en kort samengevat, naar voren gebracht dat het verzoek van de GI, zo als de omstandigheden nu zijn, niet kan worden uitgevoerd door de vader. Er dient hulpverlening voor de ouders opgestart te worden voor de onderlinge communicatie. Verder dient in de ondertoezichtstelling onderzocht te worden wat de mogelijkheden zijn wat betreft de contacten tussen [minderjarige] en de ouders. Op dit moment laten de ouders een patroon van dwingen en terugtrekken zien. Daar moeten ze van af.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:265g, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter op verzoek van de GI voor de duur van de ondertoezichtstelling een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vaststellen of wijzigen voor zover dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is.
Ter zitting is met de ouders gesproken over de wijze waarop zij met elkaar omgaan. Al tijdens de relatie is een “taken” patroon ontstaan. Ieder deed wat zij/ hij geacht werd te doen, overleg was geen sterk ontwikkelde kant van de relatie. De feitelijke scheiding was dan ook een vrij abrupt proces; een afhechting van de relatie vond niet plaats. Niet ongebruikelijk is dan dat er vervolgens een proces van dwingen en terugtrekken ontstaat: waar de een iets vraagt, trekt de ander zich terug. Dat proces verstevigt: het wordt steeds meer: dwingen van de kant van de ene ouder (zo wordt het ervaren door de andere ouder) en terugtrekken, maar ook terugslaan op een andere manier door de andere ouder (zo wordt dat door die ene ouder ervaren). Dit is volstrekt normaal, maar tegelijk zeer belastend voor het kind. Dat moet dus stoppen. Zonder hulp of begeleiding is zo’n proces moeilijk te stoppen en om te zetten in gedragingen waarin ouders weer naar elkaar toe groeien (als ouders). Wat daarvoor nodig is: de dwinger matigt zich, doet een stapje terug (de vader die bijvoorbeeld voorlopig zijn partner de wisselingen laat verzorgen); de moeder treedt waar mogelijk richting de vader juist wat meer naar voren, uit zich, waarna de vader bedenktijd neemt en pas daarna zijn reactie geeft. En zo voorts. Hoe nu voorlopig verder?
De overdrachtsmomenten zorgen op dit moment voor spanning bij [minderjarige] door de verstoorde communicatie en wantrouwen van de ouders onderling, veroorzaakt door het beschreven patroon. Het lukt de ouders nog niet het belang van [minderjarige] voorop te stellen in hun onderlinge strijd en [minderjarige] emotionele toestemming te geven om naar de andere ouder te gaan. Doordat de overdracht voor de deur van de andere ouder plaatsvindt wordt [minderjarige] volgens de GI zowel fysiek als figuurlijk tussen beide ouders ingezet. [minderjarige] dient zoveel mogelijk weggehouden te worden van de spanningen tussen ouders. Daarom dient volgens de GI de omgangsregeling aangepast te worden. De overdracht dient plaats te vinden op neutraal terrein, waarbij ouders niet met elkaar geconfronteerd worden. De vader heeft aangegeven dat het onderhavige verzoek van de GI niet uitvoerbaar is door zijn werkrooster.
Dit betekent dat er een andere oplossing dient te worden nagestreefd, dan de GI verzoekt. Tijdens de zitting is hierover gesproken. Nu de moeder heeft goedgevonden dat de huidige partner van de vader ook zorgt voor overdrachtsmomenten kan een voorlopige oplossing zijn dat de moeder en de partner van de vader er tijdens wisselingen voor [minderjarige] zijn, zonder aanwezigheid van de vader. Verder is van belang dat tijdens de overdrachtsmomenten geen geluid- en videopnames worden gemaakt. Van beide ouders wordt verwacht dat zij (voor de vader mag dat dus ook zijn partner zijn) een vergelijkbare prestatie leveren met betrekking tot de overdrachten van [minderjarige] .
Ingeval de overdracht van [minderjarige] tussen de ouders plaats vindt kunnen zij rust bereiken door de aanwijzingen die ter zitting zijn gegeven en die hiervoor zijn weergegeven na te volgen, ook al is dit in aanvang bijzonder moeilijk.
De komende periode van de ondertoezichtstelling dient gewerkt de worden aan de communicatie tussen de ouders. Er volgt een intakegesprek bij [instelling] waar de ouders voor zijn aangemeld in het kader van complexe echtscheidingsproblematiek.
De GI heeft verzocht om de regie te krijgen over de vakanties en die bij helfte te verdelen. De kinderrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat dit verzoek kan worden toegewezen. Op dit moment lukt het de ouders niet in onderling overleg tot afspraken te komen. De vader wenst uitbreiding van de zorgregeling. Hiervoor zal de vader ook zijn rooster dienen aan te passen. De kinderrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat de huidige regeling inhoudende dat de moeder op vrijdag [minderjarige] ophaalt van school en einde middag dan wel in de avond, zo nodig door de GI te bepalen op basis van de beschikbaarheid van de vader, [minderjarige] naar de vader brengt en de vader, dan wel de partner van de vader (voorlopig) [minderjarige] op zondagavond naar de moeder brengt. Dit betekent mee dat de huidige zorgregeling onder de gegeven omstandigheden de beste oplossing is (dus ook inclusief het videobelmoment). Het verzoek van de GI om de weekeinde regeling aan te passen zal derhalve worden afgewezen.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

De beslissing

De kinderrechter:
wijzigt de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders:
de GI bepaalt de invulling van de verdeling bij helfte van de feestdagen en vakanties en voert verdere regie over de invulling daarvan:
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Leuven, kinderrechter, in tegenwoordigheid van Can, als griffier en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.