ECLI:NL:RBZWB:2023:4222

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 juni 2023
Publicatiedatum
16 juni 2023
Zaaknummer
AWB- 21_5032
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor dubbele huur op grond van de Participatiewet

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van dubbele huur op grond van de Participatiewet. Eiseres had op 25 juni 2021 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van dubbele huur ter hoogte van € 216,39, maar deze aanvraag werd door het dagelijks bestuur van Werkplein Hart van West-Brabant afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 4 mei 2023 behandeld, waarbij eiseres en een vertegenwoordiger van Werkplein aanwezig waren.

Eiseres verhuisde op 21 mei 2021 vanuit [plaatsnaam 2] naar [plaatsnaam 1] en voerde aan dat zij vanwege haar gezondheid een rustige leefomgeving nodig had, omdat er veel onenigheid met buren was op haar vorige adres. Werkplein stelde echter dat er geen medische noodzaak was voor de verhuizing, gebaseerd op een advies van Argonaut. De rechtbank oordeelde dat de kosten van dubbele huur niet noodzakelijk waren, omdat eiseres geen objectieve gegevens had overgelegd die de medische noodzaak van de verhuizing aannemelijk maakten. De rechtbank concludeerde dat Werkplein de aanvraag om bijzondere bijstand op goede gronden had afgewezen.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en het griffierecht niet terugkrijgt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, en openbaar gemaakt op 15 juni 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/5032 PW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 juni 2023 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam 1] , eiseres

en
het dagelijks bestuur van Werkplein Hart van West-Brabant(Werkplein), verweerder.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van dubbele huur op grond van de Participatiewet.
Met het besluit van 16 juli 2021 (primair besluit) heeft Werkplein deze aanvraag afgewezen.
Met het besluit van 29 oktober 2021 (bestreden besluit) op het bezwaar van eiseres is Werkplein bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
De rechtbank heeft het beroep op 4 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en [naam vertegenwoordiger] namens Werkplein.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten en omstandigheden
1. Eiseres is op 21 mei 2021 vanuit [plaatsnaam 2] verhuisd naar [plaatsnaam 1] .
Eiseres heeft op 25 juni 2021 bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet aangevraagd voor de kosten van dubbele huur voor een bedrag van € 216,39.
Met het primaire besluit heeft Werkplein de aanvraag van eiseres afgewezen. Daaraan heeft Werkplein ten grondslag gelegd dat er geen noodzaak tot verhuizing is.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Op 23 september 2021 heeft een arts van Argonaut op verzoek van Werkplein een advies uitgebracht.
Met het bestreden besluit heeft Werkplein het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Uit het medisch advies van Argonaut blijkt volgens Werkplein dat er geen medische noodzaak was voor de verhuizing. Bovendien heeft eiseres een jaar moeten wachten voordat ze in aanmerking kwam voor de woning. Daarmee is er ook geen sprake van een acute situatie.
Beroepsgronden
2. Eiseres voert aan dat ze vanwege haar gezondheid rust en een stabiele, rustige leefomgeving nodig heeft. Op haar vorige adres was veel onenigheid met haar buren. De stress die dit veroorzaakte heeft schadelijke gevolgen voor haar ziekte MS, waardoor eiseres zich genoodzaakt zag te verhuizen.
Beoordeling door de rechtbank
3.1
Op grond van artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet, voor zover hier van belang, heeft de alleenstaande recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm en het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm.
3.2
Bij de toepassing van artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet dient eerst beoordeeld te worden of de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd zich voordoen, vervolgens of die kosten in het individuele geval van de betrokkene noodzakelijk zijn en daarna of die kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Ten slotte dient de vraag te worden beantwoord of de kosten kunnen worden voldaan uit de aanwezige middelen.
3.3
Tussen partijen is niet in geschil dat de kosten van dubbele huur zich voordeden. Wat partijen verdeeld houdt is de vraag of deze kosten noodzakelijk zijn.
3.4
Werkplein is van mening dat de kosten van dubbele huur niet noodzakelijk zijn, omdat er geen medische noodzaak tot verhuizing was. Werkplein heeft zich daarbij gebaseerd op het rapport van Argonaut. Daarin is vermeld dat eiseres als reden voor haar verhuizing noemt dat zij overlast van buurtgenoten heeft en dat zij dichter bij haar zus (die in [plaatsnaam 3] woont) wil wonen en vanuit [plaatsnaam 1] daar gemakkelijker kan komen met de trein. Ook woont ze in [plaatsnaam 1] dichter bij een ziekenhuis, huisarts en apotheek. Argonaut heeft geconcludeerd dat sociale factoren ten grondslag liggen aan de verhuizing, dat deze factoren op enigerlei wijze van invloed zijn op haar mentale welbevinden, maar dat deze omstandigheden niet van zo’n aard waren dat de verhuizing medisch noodzakelijk was.
3.5
Eiseres stelt dat, in tegenstelling tot wat Argonaut heeft gerapporteerd, de stress die haar woonomgeving in [plaatsnaam 2] teweeg bracht wel zodanig was dat dit schadelijke gevolgen had voor haar ziekte MS. Het was daarom naar haar mening medisch gezien noodzakelijk om te verhuizen. Ter zitting heeft zij toegelicht dat ze haar zus vanuit [plaatsnaam 1] makkelijker kan bereiken, omdat dit een rechtstreekse trein is.
3.6
De rechtbank is van oordeel dat de kosten van dubbele huur die eiseres heeft gemaakt niet noodzakelijk zijn. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat eiseres geen objectieve en verifieerbare gegevens heeft overgelegd die de (medische) noodzaak van de verhuizing aannemelijk maakt. Weliswaar heeft eiseres e-mails aan de verhuurder van de woning en aan de politie over een tekort aan parkeerplaatsen bij de woning en de overlast door uitwerpselen van honden overgelegd, maar enkel op basis van deze stukken kan geen (medische) noodzaak voor de verhuizing worden aangenomen. In het rapport van Argonaut is voldoende gemotiveerd dat de verhuizing niet noodzakelijk was. Het feit dat eiseres in haar vorige woning overlast ervoer die van invloed was op haar mentale welzijn en zij nu iets dichter bij haar zus en hulpverleners woont, maakt de verhuizing naar [plaatsnaam 1] nog niet noodzakelijk. De rechtbank begrijpt dat eiseres naar [plaatsnaam 1] wilde verhuizen, maar de beweegredenen daarvoor vormen geen objectieve noodzaak voor verhuizing.
3.7
De rechtbank komt tot de conclusie dat, nu er geen sprake is van noodzakelijke kosten, Werkplein de aanvraag om bijzondere bijstand op goede gronden heeft afgewezen.

Conclusie en gevolgen

Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van
mr. E.M.A. Vissers, griffier, op 15 juni 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.