ECLI:NL:RBZWB:2023:4226

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 juni 2023
Publicatiedatum
16 juni 2023
Zaaknummer
AWB- 22_5682
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank in een Wmo-zaak betreffende tijdige besluitvorming

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 juni 2023, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor hulp op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo). De rechtbank oordeelt echter dat zij kennelijk onbevoegd is om van het beroep kennis te nemen. Dit oordeel is gebaseerd op de vaststelling dat er geen sprake is van een aanvraag, omdat eiseres haar melding van 3 november 2021 niet op de juiste wijze heeft ingediend en er geen duidelijke verwijzing naar deze melding was in haar e-mail van 2 november 2022. Hierdoor zijn er geen wettelijke termijnen gaan lopen en kan er geen beroep worden ingesteld tegen het niet tijdig beslissen.

De rechtbank legt uit dat voordat een betrokkene beroep kan instellen, hij het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. In dit geval heeft eiseres niet voldaan aan deze procedure, waardoor de rechtbank niet kan oordelen over de inhoud van het beroep. De rechtbank verklaart zich onbevoegd en gelast de griffier om het door eiseres betaalde griffierecht terug te storten. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/5682

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juni 2023 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat het college volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag voor hulp vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo).
1.1.
Omdat de rechtbank kennelijk onbevoegd is om van het beroep kennis te nemen doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. [1]
3. Voordat de rechtbank toekomt aan de vraag of het college in gebreke is om tijdig een besluit te nemen op de aanvraag, dient de rechtbank eerst antwoord te geven op de vraag of er sprake is van een aanvraag.
3.1.
Eiseres stelt dat zij op 3 november 2021 een melding in het kader van de Wmo heeft gedaan, waarna ze – een jaar later – op 2 november 2022 een aanvraag heeft ingediend. Het college stelt zich op het standpunt dat het bericht van eiseres van 2 november 2022 een melding is. Deze melding is echter niet op de juiste wijze ingediend en het college heeft eiseres bericht op welke wijze een melding wel moet worden ingediend.
3.2.
De rechtbank stelt vast dat, alhoewel het college in haar verweerschrift van 23 december 2022 niet op de gestelde melding van 3 november 2021 is ingegaan, eiseres bij haar beroepschrift een afschrift van deze melding heeft overgelegd.
3.3.
De rechtbank stelt vervolgens vast dat eiseres na haar melding van 3 november 2021 één jaar heeft gewacht met het indienen van een aanvraag. In haar e-mailbericht van 2 november 2022 heeft eiseres niet verwezen naar haar melding van 3 november 2021, waardoor het voor het college niet duidelijk was dat dit e-mailbericht een vervolg was op een eerdere melding en daarom als aanvraag diende te worden aangemerkt. Het college heeft eiseres op 14 december 2022 via een aangetekend schrijven bericht dat de melding van 2 november 2022 is gedaan via het e-mailadres contact@breda.nl en dat de melding via de in deze brief genoemde website van de Gemeente Breda dient plaats te vinden. De rechtbank stelt vast dat eiseres hierop geen verdere actie heeft ondernomen.
4. Gelet op het hetgeen hiervoor is overwogen is er geen sprake van een aanvraag, zodat er geen wettelijke termijnen zijn gaan lopen. Er is dan ook geen sprake van een met een besluit gelijk te stellen niet tijdig beslissen op een verzoek als bedoeld in artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb, waartegen beroep kan worden ingesteld.
4.1.
De rechtbank is daarom kennelijk onbevoegd om van het beroep kennis te nemen. Dat betekent dat de rechtbank het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet kan beoordelen.
5. Omdat de rechtbank onbevoegd is om kennis te nemen van het ingestelde beroep, zal het door eiseres betaalde griffierecht worden teruggestort. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart zich onbevoegd;
- gelast de griffier het betaalde griffierecht terug te storten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 16 juni 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.