ECLI:NL:RBZWB:2023:4246
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Karsten-Badal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vorderingen in hoofdzaak en incidenten met proceskostenveroordeling
In deze zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft eiseres in de hoofdzaak, een vennootschap onder firma, op 1 december 2022 een dagvaarding ingediend. De gedaagde, de coöperatie Rabobank U.A., heeft op 8 februari 2023 een incidentele conclusie ingediend met het verweer van onbevoegdheid. Tevens heeft een derde partij, een besloten vennootschap, verzocht om voeging aan de zijde van eiseres in de hoofdzaak. Op 14 juni 2023 heeft de kantonrechter vonnis gewezen. Eiseres in de hoofdzaak heeft verzocht om de procedure in te trekken, maar de kantonrechter heeft dit verzoek begrepen als een verzoek om doorhaling van de procedure. Aangezien de procedure al was uitgeroepen, kon deze niet meer worden ingetrokken. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van eiseres in de hoofdzaak niet langer in stand worden gehouden en heeft deze afgewezen. Eiseres in de hoofdzaak is veroordeeld in de proceskosten, die bestaan uit haar eigen kosten, omdat Rabobank nog geen conclusie van antwoord in de hoofdzaak had genomen. In het bevoegdheidsincident en het voegingsincident zijn de vorderingen eveneens afgewezen, omdat er geen belang meer was bij deze incidenten. De kosten voor het bevoegdheidsincident zijn aan de zijde van Rabobank berekend op € 199,- aan gemachtigdensalaris, met wettelijke rente. De kosten voor het voegingsincident blijven voor rekening van de eiseres in het voegingsincident.