Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
- [gedaagde01] heeft met [eiser01] een overeenkomst van aanneming van werk gesloten voor de renovatie van de badkamer in de woning aan de [adres01] te [plaats04] .
- Op 4 mei 2021 heeft [gedaagde01] de definitieve offerte ondertekend voor een bedrag van in totaal € 11.623,69. In deze offerte is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
- In juli 2021 is de badkamer aan [gedaagde01] opgeleverd.
- Op 12 november 2021 is namens [eiser01] aan [gedaagde01] een nacalculatie ter zake van meerwerk gestuurd voor een bedrag van € 4.265,96. Op 2 december 2021 is genoemd bedrag als meerwerk gefactureerd.
- Per e-mailberichten van 28 januari en 4 februari 2022 heeft [gedaagde01] bericht dat de afwerking van de muur/tegels niet netjes is afgewerkt en zij wil dat dit wordt opgelost alvorens zij de factuur met betrekking tot het meerwerk betaalt.
- Op 23 maart 2022 heeft [gedaagde01] per e-mailbericht heeft aangegeven dat zij grotendeels niet instemt met de meerwerkfactuur.
- Bij brief van 13 april 2022 heeft [gedaagde01] [eiser01] in de gelegenheid gesteld om binnen 14 dagen een afspraak te maken om de gebreken aan de badkamer te verhelpen.
- Op 22 april 2022 heeft [eiser01] met [gedaagde01] de opleverpunten ter plekke besproken, waarna deze op 29 april 2022 zijn verholpen.
- Vervolgens is nog per e-mail tussen partijen (en gemachtigden) gecorrespondeerd over de factuur van het meerwerk. Betaling door [gedaagde01] is uitgebleven.
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 250,26, beide exclusief btw.