In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld omdat het UWV volgens hem niet op tijd heeft beslist op het bezwaar van 2 maart 2022 tegen het besluit van 25 januari 2022 betreffende de ongewijzigde uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank doet uitspraak zonder zitting, omdat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank stelt vast dat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. Eiser heeft het bezwaarschrift ingediend op 2 maart 2022 en het UWV had uiterlijk op 31 december 2022 moeten beslissen. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk is, ondanks dat de ingebrekestelling door eiser is verzonden voordat de beslistermijn was verstreken, omdat het UWV in zijn brief van 21 december 2022 heeft aangegeven dat het niet lukt om voor het einde van de beslistermijn een beslissing te nemen.
De rechtbank bepaalt dat het UWV alsnog binnen vier maanden na de uitspraak een beslissing op bezwaar moet nemen. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt gelijk, en het UWV moet het griffierecht aan eiser vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en openbaar gemaakt op 16 juni 2023.