ECLI:NL:RBZWB:2023:4262

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 juni 2023
Publicatiedatum
20 juni 2023
Zaaknummer
AWB- 23_2153
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet tijdig beslissen door het UWV op bezwaar inzake de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld omdat het UWV volgens hem niet op tijd heeft beslist op het bezwaar van 2 maart 2022 tegen het besluit van 25 januari 2022 betreffende de ongewijzigde uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank doet uitspraak zonder zitting, omdat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank stelt vast dat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. Eiser heeft het bezwaarschrift ingediend op 2 maart 2022 en het UWV had uiterlijk op 31 december 2022 moeten beslissen. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk is, ondanks dat de ingebrekestelling door eiser is verzonden voordat de beslistermijn was verstreken, omdat het UWV in zijn brief van 21 december 2022 heeft aangegeven dat het niet lukt om voor het einde van de beslistermijn een beslissing te nemen.

De rechtbank bepaalt dat het UWV alsnog binnen vier maanden na de uitspraak een beslissing op bezwaar moet nemen. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt gelijk, en het UWV moet het griffierecht aan eiser vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en openbaar gemaakt op 16 juni 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2153

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juni 2023 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld omdat het UWV volgens hem niet op tijd heeft beslist op het bezwaar van 2 maart 2022 tegen het besluit van 25 januari 2022 betreffende de ongewijzigde uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
1.1.
Omdat het beroep kennelijk gegrond is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. [1]
Is het beroep kennelijk gegrond?
3. Het beroep is kennelijk gegrond. Het UWV beslist op het onderhavige bezwaar binnen zeventien weken na de dag waarop de bezwaartermijn is verstreken. [2] Eiser heeft het bezwaarschrift ingediend op 2 maart 2022. Het UWV heeft de beslistermijn eerst verlengd met zes weken en na goedkeuring van eiser verlengd tot en met 31 december 2022. Het UWV had dus uiterlijk op 31 december 2022 moeten beslissen. De termijn waarbinnen het UWV moet beslissen is inmiddels voorbij.
3.1.
Eiser heeft het UWV in gebreke gesteld naar aanleiding van de brief van het UWV van 21 december 2022 dat er op 31 december 2022 nog geen besluit genomen zou zijn. Het UWV heeft de ingebrekestelling op 22 december 2022 ontvangen. Op dat moment was de beslistermijn nog (net) niet verstreken. Het UWV alvast in gebreke stellen, voor het geval er niet tijdig zou worden beslist, is in beginsel niet mogelijk. De hoofdregel is dan dat het beroep niet-ontvankelijk is en de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen. Vanwege de omstandigheden van dit geval vindt de rechtbank dat het beroep toch ontvankelijk is, omdat eiser de ingebrekestelling heeft verzonden in reactie op de brief van het UWV van 21 december 2022 waarin staat dat het het UWV niet lukt om voor het einde van de beslistermijn een beslissing te nemen. Het UWV heeft deze brief kort voor het verstrijken van de beslistermijn verstuurd en geeft hierin aan dat eiser het UWV vanwege het niet tijdig beslissen in gebreke kan stellen, zonder daarbij te vermelden dat dit eigenlijk pas mogelijk is na het einde van de beslistermijn op 31 december 2022. Sinds 22 december 2022 zijn twee weken voorbij gegaan.
Welke beslistermijn wordt aan het UWV opgelegd?
4. Omdat het UWV nog geen (nieuw) besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat het UWV dit alsnog moet doen.
4.1.
Op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb moet het UWV dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak. In bijzondere gevallen of als dit vanwege een wettelijk voorschrift nodig is, kan de rechtbank op grond van het derde lid een andere termijn geven of een andere voorziening treffen. Uit het verweerschrift van 16 mei 2023 blijkt dat de beslistermijn is overschreden vanwege de zeer beperkte capaciteit aan verzekeringsartsen en de daarmee gepaard gaande grote werkvoorraden. Hierdoor is nog geen fysieke hoorzitting in aanwezigheid van een verzekeringsarts ingepland. Het is verweerder niet bekend binnen welke termijn een beslissing kan worden genomen, maar uit het verweerschrift blijkt dat het inplannen van de hoorzitting eerder nog enkele maanden dan weken op zich laat wachten. Mogelijk zal daarna nog een arbeidsdeskundig onderzoek noodzakelijk kunnen zijn.
4.2.
Naar het oordeel van de rechtbank moet een termijn recht doen aan de reële mogelijkheden om op het bezwaar te beslissen, maar ook aan het belang om binnen afzienbare tijd een beslissing te ontvangen. Een langere termijn dan twee weken acht de rechtbank in dit geval aangewezen vanwege het belang van een zorgvuldige heroverweging. In dit geval acht de rechtbank het redelijk dat het UWV vier maanden de tijd krijgt de beslissing op bezwaar te nemen.
Welke dwangsom wordt aan het UWV opgelegd?
5. De rechtbank bepaalt dat het UWV een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door het UWV. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is kennelijk gegrond. Dat betekent dat eiser gelijk krijgt, het UWV de onder 4.2. genoemde termijn krijgt om alsnog een besluit te nemen en aan het UWV de onder 5. genoemde dwangsom wordt opgelegd.
7. Omdat het beroep gegrond is moet het UWV het griffierecht aan eiser vergoeden. Eiser heeft geen proceskosten gemaakt die volgens de wet vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt het UWV op binnen vier maanden na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken;
- bepaalt dat het UWV aan eiser een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 50,- aan eiser moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van
C.J.M. Hendrickx, griffier, op 16 juni 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
2.Dit staat in artikel 112 van de Wet WIA.