ECLI:NL:RBZWB:2023:4361
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaren inzake belastingteruggave 2018 en 2019
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 juni 2023, wordt beslist over de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. De inspecteur had de bezwaren van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard omdat de als bezwaar aangemerkte suppleties niet tijdig waren ingediend. De rechtbank oordeelt dat de bezwaren te laat zijn ingediend en dat het te laat indienen niet verschoonbaar is. Hierdoor zijn de beroepen kennelijk ongegrond verklaard. De rechtbank is ook onbevoegd om te oordelen over de ambtshalve beslissingen van de inspecteur, die niet voor bezwaar en beroep vatbaar zijn.
De rechtbank legt uit dat voor het indienen van een bezwaarschrift een termijn van zes weken geldt, die begint op de dag na de voldoening op aangifte of de dagtekening van de voor bezwaar vatbare teruggaafbeschikking. In dit geval moest het bezwaarschrift tegen de teruggaafbeschikking over 2018 en 2019 voor 15 maart 2020 zijn ingediend, maar belanghebbende heeft dit pas op 24 maart 2021 gedaan. De rechtbank concludeert dat de inspecteur de suppleties terecht als bezwaarschriften heeft aangemerkt, maar dat deze niet tijdig zijn ingediend.
De rechtbank wijst erop dat er geen verontschuldiging is gegeven voor de termijnoverschrijding en dat de inspecteur de bezwaren terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en is onbevoegd om te oordelen over de afwijzingen van de verzoeken om ambtshalve vermindering. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.