ECLI:NL:RBZWB:2023:4401

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
26 juni 2023
Zaaknummer
10101360 CV EXPL 22-2863 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Karsten-Badal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallige facturen en meerkosten in het kader van een duurovereenkomst

In deze zaak vordert [eiser in conventie01], vertegenwoordigd door mr. E.M. Prins, betaling van achterstallige facturen en meerkosten van de Vereniging Enterprise Ambassadors Network Suriname (EAN). De vordering is gebaseerd op een overeenkomst van opdracht voor het project '50 jaar Surinamers in Nederland', die op 25 september 2019 tot stand kwam. EAN heeft een aantal facturen voldaan, maar heeft later de overeenkomst ontbonden, wat leidde tot een geschil over de verschuldigdheid van loon en extra kosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat EAN de overeenkomst op 29 september 2020 eenzijdig heeft beëindigd, en dat [eiser in conventie01] recht heeft op een redelijk loon voor de verrichte werkzaamheden. De kantonrechter oordeelt dat EAN € 750,- aan [eiser in conventie01] moet betalen, maar wijst de vordering tot meerkosten af, omdat deze onvoldoende onderbouwd is. In reconventie vordert EAN terugbetaling van een eerder betaald bedrag, maar deze vordering wordt afgewezen omdat er rechtsgeldig een overeenkomst tot stand is gekomen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10101360 CV EXPL 22-2863
Vonnis van 21 juni 2023
in de zaak van
[eiser in conventie01],
wonende te [woonplaats01] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser in conventie01] ,
gemachtigde: mr. E.M. Prins, advocaat te Den Haag,
tegen
DE VERENIGING ENTERPRISE AMBASSADORS NETWORK SURINAME, M.H.O.D.N. EAN,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Breda,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: EAN,
gemachtigde: ir. [naam01] , [functie01] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 30 november 2022 en de daarin genoemde stukken;
- de akte houdende wijziging (aanvulling van) eis;
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties;
- de mondelinge behandeling van 24 maart 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser in conventie01] is in 2019 door EAN benaderd voor het uitvoeren van het project “50 jaar Surinamers in Nederland”.
2.2.
[eiser in conventie01] heeft per e-mail van 1 augustus 2019 een opzet van het plan van aanpak aan de [functie01] van EAN, mevr. [naam01] (hierna: [naam01] ) gezonden. [naam01] heeft hierop -voor zover van belang- per e-mail van 2 augustus 2019 als volgt gereageerd: “
Even een note van mijn kant. Het is sowieso een go.”.
2.3.
Op 25 september 2019 komt er tussen (het bestuur van) EAN en [eiser in conventie01] een overeenkomst van opdracht tot stand.
In de overeenkomst is -voor zover van belang- het volgende bepaald:
- artikel 1.1 “
Partijen gaan hierbij een overeenkomst van opdracht aan, inhoudende het verlenen van diensten door Opdrachtnemer aan Opdrachtgever inhoudende: Voorbereidende en uitvoerende werkzaamheden voor het project ’50 jaar Surinamers in Nederland’ zoals vooronderzoek, het begeleiden en coördineren van het boek, reizende expositie, educatieve programma’s, lezingen en dialoogbijeenkomsten, debatten, culinaire avonden, literaire avonden, filmavonden en een website. Het totale project wordt gedurende 5 jaar in 4 fasen uitgevoerd: 1. Voorbereidingsfase, 2. Uitvoeringsfase, 3. Realisatiefase, 4. Nazorg. De details over bovenstaande fasen staat uitgebreid in de bijlage.
- artikel 1.2 “
De overeenkomst zal worden aangegaan op 25-9-2019 en eindigt op 25-11-2025.”
- artikel 2. “
De genoemde werkzaamheden worden naar eigen inzicht door de Opdrachtnemer verricht. Opdrachtnemer heeft het recht om tijdstip en tijdsduur van de werkzaamheden naar eigen inzicht vast te stellen en in te delen. (..)”.
- artikel 3.1 “
Het honorarium van de Opdrachtnemer is voor totaal dertien onderdelen (zoals bovenaan vermeld) van het project ’50 jaar Surinamers in Nederland’ bedoeld. De betalingen zullen plaatsvinden op:
- 1 oktober 2019: Deel 1 voorbereidingsfase € 9.075,- inclusief btw;
- 1 december 2019: Deel 2 voorbereidingsfase € 9.075,- inclusief btw;
- 1 juni 2020: Deel 1 uitvoeringsfase boek: € 9.075,- inclusief btw;
- 1 november 2020: Deel 2 uitvoeringsfase boek: € 9.075,- inclusief btw;
- 1 januari 2021: Deel 1 uitvoeringsfase fototentoonstelling € 21.780,- inclusief btw;
- 1 juni 2021: Deel 2 uitvoeringsfase fototentoonstelling € 21.780,- inclusief btw;
- 1 november 2021: De kosten van realisatie website € 2.541,- inclusief btw;
- 1 januari 2022: Deel 1 voorbereidingsfase Educatieve programma € 7.260,- inclusief btw;
- 1 juni 2022: Deel 2 voorbereidingsfase Educatieve programma € 7.260,- inclusief btw;
- 1 november 2022: Deel 1 voorbereidingsfase Lezingen € 1.816,- inclusief btw;
- 1 januari 2023: Deel 2 voorbereidingsfase Lezingen € 1.816,- inclusief btw;
- 1 juni 2023: Deel 1 voorbereidingsfase Debatten € 1.816,- inclusief btw;
- 1 november 2023: Deel 2 voorbereidingsfase Debatten € 1.816,- inclusief btw.”.
2.4.
EAN heeft op 21 oktober 2019 de factuur van [eiser in conventie01] van 9 oktober 2019 (betreffende deel 1 voorbereidingsfase) van € 9.075,- voldaan. EAN heeft vervolgens op 9 maart 2020 de factuur van [eiser in conventie01] van 24 november 2019 (betreffende deel 2 voorbereidingsfase) van € 9.075,- voldaan.
2.5.
[eiser in conventie01] heeft op 25 mei 2020 de derde factuur (betreffende deel 1 uitvoeringsfase boek) van € 9.075,- aan EAN verzonden. [naam01] heeft hierop per e-mail van gelijke datum aan [eiser in conventie01] het volgende bericht: “
Ik denk dat er een grote miscommunicatie is in ons proces. Zoals je weet zitten wij tot op heden op een aangepaste planning en begroting te wachten. Tot op heden heb ik nog niets gezien. Verder heb ik totaal geen rapportage van jou ontvangen waaruit blijkt wat je tot op heden heb gedaan. (..)Ik hou je factuur aan tot nader orde en zal het ook voorleggen aan de RvA.”.
2.6.
[eiser in conventie01] en de stuurgroep van het project hebben in de periode juni 2020 tot en met augustus 2020 meerdere keren het projectplan en de planning aangepast en aangevuld, omdat EAN steeds aangaf niet tevreden te zijn.
2.7.
Op 7 september 2020 heeft er tussen partijen een bespreking plaatsgevonden.
2.8.
De voormalige gemachtigde van EAN heeft bij brief van 29 september 2020 -voor zover van belang- als volgt aan [eiser in conventie01] bericht: “
Mede middels dit schrijven stelt EANS vast dat u tekort bent geschoten in uw verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst. Vanwege die tekortkomingen, mede gezien het feit dat het een langdurig project betreft en de verhoudingen tussen EANS en u al niet meer goed zijn, ontbindt EANS de overeenkomst en zegt zij die voor zover nodig per direct op. Als gevolg van deze ontbinding zijn partijen over en weer verplicht de reeds geleverde prestaties dienen terug te geven. Aldus dient u de door u van EANS ontvangen EUR 18.150 aan haar terug te betalen.”.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser in conventie01] vordert -na eiswijziging- EAN bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van:
primair:
a. een bedrag van € 22.650,- ter zake verschuldigd loon;
b. een bedrag van € 2.300,- ter zake verschuldigd redelijk loon;
c. de buitengerechtelijke incassokosten;
subsidiair:
een bedrag van € 24.950,- ter zake verschuldigd redelijk loon;
zowel primair als subsidiair:EAN te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2.
EAN voert verweer. EAN concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser in conventie01] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser in conventie01] , met veroordeling van [eiser in conventie01] in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
EAN vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [verweerder in reconventie01] te veroordelen om binnen 3 dagen na dagtekening van het vonnis een bedrag van € 18.150,00, te vermeerderen met de wettelijke rente aan haar terug te betalen, op verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag voor elke dag dat [verweerder in reconventie01] hiermee in gebreke blijft.
3.5.
[verweerder in reconventie01] voert verweer. [verweerder in reconventie01] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van EAN, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van EAN, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van EAN in de kosten van deze procedure.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
[eiser in conventie01] legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij met EAN een overeenkomst van opdracht voor het project “50 jaar Surinamers in Nederland” heeft gesloten en dat EAN op grond van deze overeenkomst nog een bedrag van € 24.950,- aan hem verschuldigd is.
Is de verkeerde partij gedagvaard?
4.2.
EAN voert in de eerste plaats aan dat [eiser in conventie01] de verkeerde partij heeft gedagvaard, althans de dagvaarding onjuist is, nu uit de overgelegde overeenkomst blijkt dat [eiser in conventie01] de overeenkomst heeft gesloten met het bestuur van EAN en niet met de rechtspersoon EAN.
4.3.
Het antwoord op de vraag wie partij is bij een overeenkomst is afhankelijk van hetgeen partijen jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. Tot de omstandigheden die in dit verband in aanmerking moeten worden genomen, behoort tevens de voor de wederpartij kenbare hoedanigheid en de context waarin partijen optraden. Ook gedragingen, verklaringen en andere omstandigheden, die hebben plaatsgevonden nadat de overeenkomst is gesloten, kunnen van belang zijn (uitspraak van de Hoge Raad van 29 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1615).
4.4.
[naam01] heeft ter zitting verklaard dat het de bedoeling was dat EAN samen met [eiser in conventie01] de samenwerking zou aangaan. Ook uit de door partijen overgelegde correspondentie blijkt dat voor beide partijen voldoende kenbaar was dat EAN als contractspartij heeft te gelden en partijen hebben zich ook als zodanig jegens elkaar gedragen. Er is dan ook rechtsgeldig een overeenkomst tussen partijen tot stand gekomen en [eiser in conventie01] heeft de juiste partij in rechte betrokken. De kantonrechter gaat in zoverre aan het door EAN gevoerde verweer voorbij.
Moest EAN de facturen deel 1 en deel 2 (uitvoeringsfase boek) betalen?
4.5.
[eiser in conventie01] stelt primair dat hij de werkzaamheden ten behoeve van deel 1 en deel 2 van de uitvoeringsfase boek heeft verricht en dat EAN op grond hiervan een totaalbedrag van € 18.150,- aan hem verschuldigd.
4.6.
EAN betwist dat zij deze kosten aan [eiser in conventie01] verschuldigd is. EAN stelt dat [eiser in conventie01] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen door geen goedgekeurd projectplan en goedgekeurde begroting en planning over te leggen. EAN stelt dat zij aan [eiser in conventie01] kenbaar heeft gemaakt dat er eerst een goedgekeurd projectplan moet zijn en dat [eiser in conventie01] pas daarna mocht starten met de uitvoeringsfase. Voorts betwist EAN dat [eiser in conventie01] de aan haar gefactureerde werkzaamheden (deugdelijk) heeft verricht.
4.7.
[eiser in conventie01] betwist dat partijen zijn overeengekomen dat er een goedgekeurd projectplan moest zijn. EAN verwijst ter onderbouwing van haar stelling naar een door haar bij conclusie van antwoord overgelegde lijst, waarin samengevat de verantwoordelijkheden van een projectleider (waaronder een goedgekeurd projectplan en goedgekeurde begroting en planning) zijn genoemd. [eiser in conventie01] betwist dat hij deze lijst van EAN ontvangen heeft. Uit de overgelegde stukken blijkt ook niet dat EAN de lijst aan [eiser in conventie01] overhandigd heeft. Bovendien blijkt uit dit stuk noch uit de overgelegde overeenkomst dat een goedgekeurd projectplan als voorwaarde is gesteld voor het starten van de uitvoeringsfase.
4.8.
[eiser in conventie01] heeft in het door hem gemaakte plan van aanpak en projectplan concrete invulling gegeven aan de invulling van de werkzaamheden in de in de overeenkomst genoemde fases van de overeenkomst. In het plan van aanpak is wat betreft de uitvoeringsfase opgenomen dat [eiser in conventie01] in totaal 50 interviews zou afnemen en dat er een printversie van het boek naar het comité van aanbeveling zou gaan voor inhoudelijk advies en suggesties.
In het projectplan zijn in de opgenomen planning voor de ontwikkelingsfase en de uitvoeringsfase de volgende werkzaamheden genoemd:
- ontwikkelingsfase: “
er wordt met de fotograaf en expositiedesigner diverse malen gesprekken gevoerd om te brainstormen over een concept, interviews afnemen, fotoshoot, digitaliseren van alle verzamelde foto’s, verzamel actie voorwerpen voor de expositie, expositie Design/ontwerp”;
- uitvoeringsfase: “
interviews worden afgenomen, fotograaf gaat langs de geinterviewden, persoonlijke foto’s van geinterviewden worden in hoge resolutie gescand, gesprekken worden er gevoerd met alle betrokken partijen en freelancers, alle locatie van het project onderdelen (lezingen, debatten, literaire avonden etc) worden onder voorbehoud gereserveerd.”.
[eiser in conventie01] heeft desgevraagd ter zitting verklaard dat hij de volgende werkzaamheden heeft verricht: het maken van een longlist, het opvragen van offertes voor fotoreportages in het boek en offertes voor de expositie (6 à 7 offertes) en het voeren van gesprekken met medeauteurs en beoogde mensen die in het boek zouden komen (3 à 4 gesprekken).
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiser in conventie01] hiermee niet, althans niet volledig invulling gegeven aan de overeengekomen werkzaamheden in de uitvoeringsfase. Het gevorderde factuurbedrag van € 18.150,- ter zake verschuldigd loon is om deze reden dan ook niet toewijsbaar. Voor zover [eiser in conventie01] stelt dat wel voldaan is aan deel 1 van de uitvoeringsfase van het boek overweegt de kantonrechter dat [eiser in conventie01] nagelaten heeft toe te lichten op welk deel van de werkzaamheden deel 1 van de uitvoeringsfase betrekking heeft.
4.9.
De vraag of EAN het bedrag van € 18.150,- verschuldigd is op grond van redelijk loon zal de kantonrechter hierna beantwoorden.
Moet EAN aan [eiser in conventie01] redelijk loon betalen?
4.10.
[eiser in conventie01] vordert (subsidiair) betaling van een bedrag van € 24.950,- op grond van verschuldigd redelijk loon. In dit bedrag is hiervoor genoemde bedrag van € 18.150,- begrepen.
[eiser in conventie01] legt aan deze vordering ten grondslag dat EAN de tussen partijen gesloten overeenkomst tussentijds heeft opgezegd en hij op grond van het bepaalde in artikel 7:411 Burgerlijk Wetboek (BW) recht heeft op een naar redelijkheid vast te stellen deel van zijn loon.
4.11.
EAN betwist dat er sprake is van eenzijdige opzegging. EAN stelt dat partijen op 7 september 2020 samen tot de conclusie zijn gekomen dat zij niet nader tot elkaar konden komen over de uitvoering van de eerste fase van de opdracht, te weten een goedgekeurd projectplan en een goedgekeurde begroting en planning.
4.12.
Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt uit de inhoud van de in rechtsoverweging 2.8 genoemde brief van de (voormalige) gemachtigde van EAN onverkort dat EAN de overeenkomst op 29 september 2020 eenzijdig heeft beëindigd. Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of het door [eiser in conventie01] gevorderde bedrag van € 24.950,- op grond van artikel 7:411 BW toewijsbaar is. Het eerste lid van die bepaling houdt in dat, indien de overeenkomst eindigt voordat de opdracht is volbracht of de tijd waarvoor zij is verleend, is verstreken, en de verschuldigdheid van loon afhankelijk is van de volbrenging of van het verstrijken van die tijd, de opdrachtnemer recht heeft op een naar redelijkheid vast te stellen deel van het loon.
De reikwijdte van artikel 7:411 BW is aldus beperkt tot opdrachten waarbij de verschuldigdheid van loon afhankelijk is van de voltooiing van de opdracht of het verstrijken van de tijd waarvoor de opdracht is verleend.
4.13.
Uit de memorie van toelichting volgt dat de regeling van artikel 7:411 BW niet voor opdrachten geldt die duurovereenkomsten vormen waarbij de vergoeding wordt voldaan per tijdseenheid of per werkzaamheid, behoudens voor zover het gaat om beëindiging binnen een tijdseenheid waarvan de verschuldigdheid van loon afhankelijk is (zie Kamerstukken II, 1982,83, 17779, nr. 3, p. 7).
Uit de overgelegde overeenkomst blijkt dat partijen vooraf zijn overeengekomen op welke momenten de betalingen door EAN dienen plaats te vinden. Partijen zijn aldus een vergoeding per tijdseenheid overeengekomen. Dit betekent dat artikel 7:411 BW toepassing mist, behalve voor zover de opzegging plaatsvindt binnen de tijdseenheid waarvan de verschuldigdheid van loon afhankelijk is.
4.14.
EAN heeft de overeenkomst op 29 september 2020 opgezegd. De opzegging valt binnen de tijdseenheid 1 juni 2020 - 1 november 2020. Dit betekent dat EAN alleen voor deel 1 van de uitvoeringsfase boek, waarvoor partijen vooraf een bedrag van € 9.075,- inclusief btw zijn overeengekomen, een bedrag aan redelijk loon is verschuldigd. Uit 7:411 lid 1 BW volgt dat bij de bepaling van dit bedrag onder meer rekening wordt gehouden met de al door de opdrachtnemer ( [eiser in conventie01] ) verrichte werkzaamheden, het voordeel dat de opdrachtgever (EAN) daarvan heeft, en de grond waarop de overeenkomst is geëindigd.
De werkzaamheden die volgens [eiser in conventie01] in deze fase zijn verricht zijn: het maken van een longlist, het voeren van een 3 à 4-tal gesprekken met medeauteurs en beoogde mensen die in het boeken zouden komen en het opvragen van offertes voor fotoreportages in het boek.
4.15.
De kantonrechter is met EAN van oordeel dat het maken van een longlist valt onder de al aan EAN gefactureerde werkzaamheden ten behoeve van de voorbereidingsfase. In het door [eiser in conventie01] opgestelde projectplan is in de planning namelijk vermeld dat het maken van een shortlist aan de hand van de longlist valt onder werkzaamheden in de voorbereidingsfase. Voor deze werkzaamheden is EAN dan ook geen redelijk loon verschuldigd.
4.16.
[eiser in conventie01] heeft, mede gelet op de betwisting door EAN, onvoldoende gemotiveerd gesteld dat hij 3 à 4 gesprekken heeft gevoerd met medeauteurs en beoogde mensen die in het boek zouden komen. Uit de overgelegde stukken blijkt dat [eiser in conventie01] ten minste twee offertes voor fotorapportages heeft opgevraagd. [eiser in conventie01] heeft niet toegelicht hoeveel uur hij aan deze werkzaamheden heeft besteed, maar de kantonrechter kan wel inschatten wat in dit geval een redelijk deel van het loon is. De totale kosten voor deel 1 van de uitvoeringsfase boek bedragen € 9.075,- inclusief btw. Rekening houdend met de hiervoor genoemde werkzaamheden, het bedrag dat EAN al aan [eiser in conventie01] heeft voldaan (€ 18.150,-) en het beperkte voordeel dat EAN van de uitgevoerde werkzaamheden heeft -er is niets concreets opgeleverd voor het project- acht de kantonrechter als redelijk loon een bedrag van € 750,- inclusief btw toewijsbaar.
Moet EAN meerkosten of extra gemaakte uren vergoeden?
4.17.
[eiser in conventie01] vordert een bedrag van € 4.500,- ter zake gemaakte meerkosten. [eiser in conventie01] stelt dat hij deze kosten heeft moeten maken, omdat het projectplan en de planning meerdere keren op verzoek van EAN aangepast moesten worden. [eiser in conventie01] stelt dat hij ook met EAN is overeengekomen dat hij de uren die hij extra zou maken aan EAN kon facturen.
4.18.
EAN betwist dat zij met [eiser in conventie01] is overeengekomen dat extra uren vergoed zouden worden en dat de door [eiser in conventie01] gevorderde kosten meerkosten zijn.
4.19.
De kantonrechter wijst het door [eiser in conventie01] gevorderde bedrag aan meerkosten af, nu [eiser in conventie01] de door hem gestelde afspraak dat hij extra uren aan EAN in rekening mocht brengen onvoldoende heeft onderbouwd. [eiser in conventie01] heeft eerst ter zitting verklaard dat hij over e-mailcorrespondentie beschikt, waaruit blijkt dat partijen deze afspraak hebben gemaakt. Het lag - mede gelet op het door EAN bij conclusie van antwoord gevoerde verweer - op de weg van [eiser in conventie01] om deze stukken eerder over te leggen. Het door [eiser in conventie01] gevorderde bedrag van € 4.500,- is daarom niet toewijsbaar.
4.20.
Wat partijen verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft geen nadere bespreking meer, omdat dit in het licht van wat in dit vonnis is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden.
in reconventie
4.21.
EAN legt aan haar vordering ten grondslag dat er sprake is van een nietige overeenkomst, omdat het bestuur van EAN geen rechtsgeldige overeenkomsten met derden kan sluiten. EAN vordert op die grond (terug)betaling van het bedrag van € 18.150,-, te vermeerderen met rente.
4.22.
[verweerder in reconventie01] heeft in zijn verweer aangevoerd dat uit de overgelegde stukken blijkt dat voor beide partijen voldoende kenbaar was dat de overeenkomst tussen [verweerder in reconventie01] en EAN tot stand is gekomen.
4.23.
De kantonrechter heeft in rechtsoverweging 4.4. overwogen dat er tussen [verweerder in reconventie01] en EAN rechtsgeldig een overeenkomst tot stand is gekomen. EAN is op grond van die overeenkomst het bedrag van € 18.150,- aan [verweerder in reconventie01] verschuldigd. Van een onverschuldigde betaling is dan ook geen sprake. Dit betekent dat het gevorderde bedrag van € 18.150,- zal worden afgewezen.
In conventie en reconventie
4.24.
In de omstandigheid dat beide partijen deels in het gelijk en deels in het ongelijk worden gesteld, ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt EAN om aan [eiser in conventie01] te betalen een bedrag van € 750,-;
5.2.
verklaart dit vonnis in zoverre uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.4.
wijst de vordering van EAN af;
in conventie en in reconventie
5.5.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. Karsten-Badal en in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2023.