In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 juni 2023, wordt het beroep van eiseres beoordeeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres heeft een verzoek tot herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag ingediend op 10 februari 2021. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist op dit verzoek, wat heeft geleid tot het indienen van een beroep. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres op 28 februari 2023 de Belastingdienst in gebreke heeft gesteld. Aangezien er na deze ingebrekestelling nog steeds geen besluit is genomen, oordeelt de rechtbank dat het beroep kennelijk gegrond is.
De rechtbank bepaalt dat de Belastingdienst binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit moet nemen. De rechtbank overweegt dat, gezien de omstandigheden, een termijn van acht weken na de uitspraak redelijk is. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding van € 418,50 voor proceskosten en het griffierecht van € 50,- moet door de Belastingdienst aan eiseres worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.