ECLI:NL:RBZWB:2023:4406

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 juni 2023
Publicatiedatum
26 juni 2023
Zaaknummer
C/02/399327 / FA RK 22-3022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Holierhoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gegrondverklaring ontkenning vaderschap in het belang van de minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 juni 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de ontkenning van het vaderschap van een man over een minderjarige. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. H. Mink, verzocht de rechtbank om de ontkenning van zijn vaderschap gegrond te verklaren, omdat hij niet de biologische vader van het kind is. De vrouw, de moeder van de minderjarige, heeft geen verweer gevoerd tegen dit verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man in september 2021 op de hoogte is gesteld door de vrouw dat hij vermoedelijk niet de biologische vader is, en heeft op 11 juli 2022 het verzoek tot ontkenning ingediend, wat tijdig was.

De rechtbank heeft de relevante stukken in de procedure beoordeeld, waaronder eerdere beschikkingen en rapporten van de bijzondere curator, mr. V.J.C. Pieters. Uit een verwantschapsonderzoek van Verilabs bleek dat de man niet de biologische vader is van de minderjarige. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige is om de juridische situatie in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap toegewezen.

De beschikking is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de griffier verzocht om een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand, onder voorwaarde dat er geen hoger beroep wordt ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/399327 / FA RK 22-3022
datum uitspraak: 2 juni 2023
beschikking betreffende ontkenning vaderschap
in de zaak van
[de man01],
hierna te noemen: de man,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. H. Mink te Oost-Souburg,
betreffende de minderjarige:
[minderjarige01] ,geboren op [geboortedag01] 2018 te [geboorteplaats01] .
Als belanghebbenden in onderhavige zaak worden aangemerkt:
[de vrouw01] ,hierna te noemen: de vrouw, wonende te [woonplaats02] ;
mr. V.J.C. Pieters,advocaat te Goes in haar hoedanigheid van bijzondere curator over voornoemde [minderjarige01] .
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het procesverloop

1.1
De rechtbank oordeelt op grond van de navolgende stukken:
- de beschikking van de rechtbank van 1 september 2022 met alle daarin genoemde stukken;
- het F9-formulier van 4 oktober 2022 met als bijlage het verslag van de bijzondere curator;
- het F9-formulier van 14 februari 2023 van mr. Mink;
- het F9-formulier van 9 maart 2023 mr. Mink met als bijlage het rapport van Verilabs;
- de brief van 17 maart 2023 van mr. Mink.

2.De feiten

2.1
Partijen zijn op [huwelijksdatum01] te [ plaats 01] gehuwd.
2.2
Tijdens het huwelijk van partijen is op [geboortedag01] te [plaats02] de [minderjarige01] geboren.
2.3
Bij beschikking van deze rechtbank van 1 september 2022 is mr. V.J.C. Pieters benoemd als bijzondere curator over [naam01] .
2.4
[minderjarige01] woont bij de vrouw.
2.5
Bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant d.d. 2 juni 2023 met zaak- en rekestnummer C/02/399299 / FA RK 22-3002 is in het huwelijk van partijen de echtscheiding uitgesproken.

3.De verzoeken

3.1
De man verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, zijn verzoek tot ontkenning van het vaderschap van [minderjarige01] , geboren op [geboortedag01] 2018 te [geboorteplaats01] , gegrond te verklaren.
3.2
Door de vrouw is geen verweerschrift ingediend. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat de vrouw geen verweer wenst te voeren tegen het verzoek van de man.
3.3
Op de standpunten van partijen wordt, voor zover van belang voor de beoordeling van de verzoeken, hierna ingegaan.

4.De beoordeling

Ontkenning vaderschap
4.1
De rechtbank overweegt als volgt. Ingevolge artikel 1:199, onder a, van het Burgerlijk Wetboek (BW) is de (juridische) vader van een kind de man die op het tijdstip van de geboorte van het kind met de vrouw uit wie het kind is geboren, is gehuwd. De man en de vrouw zijn op [huwelijksdatum01] met elkaar gehuwd. Nu [minderjarige01] is geboren op [geboortedag01] 2018 is hij geboren binnen het huwelijk van partijen. Daarmee staat het juridische vaderschap van de man vast.
4.2
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:200 lid 1 BW kan het in artikel 199, onder a en b bedoelde vaderschap, op de grond dat de man niet de biologische vader van het kind is, worden ontkend door de vader of de moeder van het kind, dan wel door het kind zelf. Op grond van lid 5 van artikel 1:200 BW kan het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning door de vader bij de rechtbank worden ingediend binnen een jaar nadat hij bekend is geworden met het feit dat hij vermoedelijk niet de biologische vader is van het kind. De man heeft in september 2021 van de vrouw vernomen dat hij niet de biologische vader van [minderjarige01] is. De man heeft op 11 juli 2022 zijn verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het door het huwelijk ontstane vaderschap bij de rechtbank ingediend. Het verzoek van de man is dus tijdig ingediend.
4.6
Namens de man en de vrouw is bericht dat zij een mondelinge behandeling van het onderhavige verzoek niet noodzakelijk achten. Ook de bijzondere curator heeft geen noodzaak tot een mondelinge behandeling aangegeven. Zij heeft aangegeven – in lijn met haar verslag van 4 oktober 2022 - dat het verzoek kan worden toegewezen nu uit het verwantschapsonderzoek is gebleken dat uitgesloten is dat de man de biologische vader is van [minderjarige01] .
4.7
Op grond van de overgelegde stukken is komen vast te staan dat de man niet de biologische vader van [minderjarige01] is. Uit het verwantschapsonderzoek van Verilabs blijkt dat het uitgesloten is dat de man de biologische vader van [minderjarige01] is. Alle betrokkenen gaan hier ook vanuit. De rechtbank acht het in het belang van [minderjarige01] dat zijn juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie. De rechtbank zal het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap dan ook toewijzen.
4.8
Uit de te nemen beslissing volgt dat vertegenwoordiging van [minderjarige01] door de bijzondere curator in deze procedure niet meer nodig is. De rechtbank beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure – in eerste aanleg – als voltooid.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1
verklaart gegrond de ontkenning van het door het huwelijk ontstane vaderschap van [de man01] over de [minderjarige01]
,geboren op [geboortedag01] 2018 te [geboorteplaats01] ;
5.2
verzoekt de griffier – op grond van artikel 1:20 e lid 1 BW – niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking – en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld – een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente01] .
Deze beschikking is gegeven door mr. Holierhoek, rechter, tevens kinderrechter en in het openbaar uitgesproken op 2 juni 2023 in tegenwoordigheid van mr. Duerink-Bottinga, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.