Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 juni 2023 in de zaak tussen
[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres
Belastingdienst/Toeslagen.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Omdat er een adviescommissie is, geldt in dit geval een termijn van twaalf weken. [2] Verweerder heeft de termijn verlengd met zes weken. Verweerder had dus uiterlijk op 31 januari 2023 en 20 maart 2023 moeten beslissen. De termijn waarbinnen verweerder moet beslissen is inmiddels voorbij. Eiseres heeft verweerder op 24 maart 2023 in gebreke gesteld en verweerder heeft de ingebrekestelling op 28 maart 2023 ontvangen. Sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op de bezwaarschriften van 27 september 2022 en 1 november 2022 bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn ten aanzien van het bezwaarschrift van 27 september 2022 overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn ten aanzien van het bezwaarschrift van 1 november 2022 overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 418,50 aan proceskosten aan eiseres;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 50,- aan eiseres moet vergoeden.